Vanaf 21 juni in het eye Film Instituut in Amsterdam: een expositie over het
werk en leven van Stanley Kubrick (1928-1991), regisseur van onder andere
Spartacus,
2001: A Space Oddysey en
The Shining, en met recht door de organisatoren aangekondigd als een van de
invloedrijkste filmmakers van de twintigste eeuw.
Regisseur Stanley Kubrick was een mythische figuur in de filmwereld. EYE toont een expositie en het overgrote deel van zijn films, een van de meest veelzijdige en imponerende oeuvres uit de filmgeschiedenis.
De tentoonstelling, afkomstig uit het Deutsches Filmmuseum in Frankfurt, bestaat uit nagebouwde sets (de War Room uit Dr. Strangelove, de Milk Bar uit A Clockwork Orange), requisieten (Venetiaanse maskers uit Eyes Wide Shut) en een enorme hoeveelheid foto’s, scenario’s en notities, onder meer van nooit gerealiseerde projecten als de Holocaustfilm Aryan Papers.
Daarnaast wordt het overgrote deel van zijn oeuvre – ondanks zijn beperkte omvang een van de meest veelzijdige en imponerende uit de filmgeschiedenis – vertoond. In het geval van de meeste regisseurs zou zo’n grootschalige expositie waarschijnlijk slechts interessant zijn voor een een kleine groep academici en de echte fans, maar Kubrick is een geval apart. Niet alleen als filmmaker blijft hij meer dan tien jaar na zijn dood intrigeren – de dertien films die hij in zijn vijftigjarige carrière maakte zijn zo rijk aan details en technische innovaties dat filmwetenschappers en journalisten nog steeds niet uitgeanalyseerd zijn – maar ook als mens.
Talloze fobieën
Kubrick was een mythisch figuur in de filmwereld: een vermeend dictator op de set, een kluizenaar en een maniakale perfectionist. Hij was populair bij een groot publiek en in dienst van de machtige Hollywood-studio’s, maar tegelijkertijd was hij een rasauteur die verantwoordelijk was voor controversiële, compromisloze meesterwerken als de verfilming van Vladimir Nabokovs ‘pedofiele’ roman Lolita (1962) en het volgens critici geweld verheerlijkende A Clockwork Orange (1971).
A Clockwork Orange
In de ogen van pers en publiek was hij voornamelijk het archetypische genie (hij zou een IQ van 200 hebben): neurotisch, a-sociaal, bezitter van talloze fobieën. De wildste verhalen deden over hem de ronde. Dat hij de maanlanding zou hebben gefilmd, bijvoorbeeld. En dat hij nooit harder reed dan vijftig kilometer per uur – hoogst opmerkelijk voor iemand met een Porsche.
Halve waarheden zijn het, soms zelfs groteske onzin, geboren uit het feit dat dat Kubrick geen interviews gaf – naar eigen zeggen omdat hij dan toch alleen maar onzin uit zou kramen – en zich na de beginjaren in Hollywood met zijn vierde vrouw terugtrok op zijn afgelegen landgoed in Engeland.
Wie zich daadwerkelijk in de man achter de mythe verdiept ziet dat het er maar weinig van het beeld van de dictatoriale kluizenaar overblijft.
Oneindig perfectionisme
Waar echter geen woord over gelogen was , was zijn oneindige perfectionisme. De mooiste anekdotes over Kubricks streven naar volmaaktheid komen van de hand van de Britse filmmaker en journalist Jon Ronson, die twee jaar na Kubricks dood toestemming kreeg een documentaire over hem te maken, getiteld Stanley Kubrick’s Boxes.
Maandenlang worstelde hij zich op Kubricks illustere landgoed Childwickbury Manor door de immense hoeveelheid archiefmateriaal – zelfs de paardenstal stond vol dozen. Ronson viel er van de ene verbazing in de andere. Zoals de keer dat hij dacht in de algemene bibliotheek te zijn aanbeland. Bleken alle boeken over Napoleon te gaan; research voor een film die er nooit zou komen. Of de keer dat hij een foto van zijn eigen huis in Londen aantrof.
Als voorbereiding voor wat uiteindelijk zijn laatste film zou blijken te zijn, de erotische nachtmerrie Eyes Wide Shut (1999), liet Kubrick zijn neefje alle voordeuren in bepaalde wijken fotograferen. Niemand die de deur in de uiteindelijke film – Tom Cruise die bij een hoertje naar binnen loopt – ook maar enigszins zal zijn opgevallen, maar voor Kubrick was zelfs het kleinste detail van belang. Kubrick kon zijn collega’s dan ook tot waanzin drijven, door ze midden in de nacht wakker te bellen om nieuwe ideeën te bespreken – zelden sliep hij meer dan vier uur per etmaal – of meer dan honderd takes voor één simpele scène te eisen.
Fameus is ook zijn betrokkenheid bij zijn films ná de première. Volgens biograaf John Baxter ging hij zelfs zo ver dat hij filmtheaters persoonlijk opbelde als hij vernam dat zijn film niet op de juiste manier werd vertoond. ‘ Dit is Stanley Kubrick,’ hoorden ze dan, ‘uw nummer twee projector loopt niet synchroon. Een monteur komt vanmiddag langs. In de tussentijd, gebruik hem niet .’
Rosebud
Zelfs na de slopende, 400 draaidagen tellende opnames voor Eyes Wide Shut (opgenomen in het Guinness Book of Records voor de langste continue filmshoot) en de uiteindelijke montage bemoeide hij zich nog met van alles. Zo moest en zou hij getuige zijn van de reacties van het publiek tijdens de eerste vertoning van de trailer in Las Vegas . Telefonisch, aangezien hij na een bijna-crash als jonge piloot niet meer in een vliegtuig wenste te stappen. Vlak voor de vertoning stierf hij aan een hartaanval in zijn slaap.
Met de jaren leek Kubricks perfectionisme ook alleen maar extremere vormen aan te nemen. Waar hij in de start van zijn carrière zo’n beetje elke twee jaar een film opnam, werd het gat tussen films steeds groter. Na zijn voorlaatste film, het Vietnamepos Full Metal Jacket (1987), duurde het twaalf jaar voor Eyes Wide Shut het licht zag.
Eyes Wide Shut
En zijn
zoektocht naar perfectie bleef niet alleen beperkt tot zijn films, het speelde
in alle aspecten van zijn leven een rol. Zo ook in wat Ronson omschrijft als
Kubricks ‘Rosebud’ (een verwijzing naar
Citizen Kane), datgene wat hem bij uitstek definieert: de dozen waarin al
die duizenden foto’s en notities op zijn landgoed werden bewaard, waren door
Kubrick zelf ontworpen. Simpelweg omdat hij niet tevreden was met bestaande
exemplaren en dacht het zelf beter te kunnen. En het moet gezegd worden: Ronson
had zelden zulke fijne dozen gezien.