Is het in Amsterdam Zuidoost echt zo wild als in de boekverfilming Alleen maar nette mensen wordt voorgesteld?

De roman Alleen maar nette mensen uit 2008 deed een jaar na publicatie nogal wat stof opwaaien. De knipoog waarmee Vuijsje zijn deels op de werkelijkheid gebaseerde maar toch vooral fictieve verhaal had opgeschreven, ontging nogal wat lezers. Terwijl het hem toch vooral om de cultuurverschillen tussen Amsterdam Oud-Zuid en Zuidoost te doen was. Vooral (Surinaamse) vrouwen namen aanstoot aan de volgens hen seksistische manier waarop Vuijsje een subcultuur in Amsterdam Zuidoost schetst waar donkere vrouwen gewillig ingaan op de erotische wensen van een witte man.

David Samuels, de Joodse hoofdpersoon uit de roman , woont in Amsterdam Oud-Zuid en heeft net zijn gymnasium afgerond. Gedreven door zijn fascinatie voor stevig geproportioneerde donkere vrouwen bezoekt hij feestjes in Zuidoost. Daar komt hij terecht op zogenoemde ‘kabulaparty’s’, waar schaars geklede meisjes op opzwepende muziek hun rondingen volop in de strijd gooien. Soms buigen ze voorover en leggen ze hun handen op de grond zodat hun ‘ bil’ extra goed uitkomt.

Mannen op de dansvloer kunnen er niet allemaal vanaf blijven en dat is ook niet de bedoeling. Zo ontstaat een dans die maar weinig aan de verbeelding overlaat. Al snel krijgt David een Surinaamse vriendin. Later in het verhaal raakt hij verzeild in garageboxen waar meisjes tegen betaling nauwelijks grenzen blijken te kennen.

Cultuurverschil
Een paar jaar later trok regisseur Lodewijk Crijns de Bijlmer in om de verfilming van Vuijsjes roman voor te bereiden. De situaties en locaties in Oud-Zuid waren het probleem niet, maar wilde Crijns een realistische film over de subcultuur in Zuidoost uit het boek maken, dan moest hij die op zijn minst met eigen ogen hebben gezien. Bovendien kon hij de research mooi combineren met de casting. Crijns moest namelijk ook nog aan geschikte actrices en figuranten zien te komen.

Uiteindelijk werd ongeveer de helft van de film in Zuidoost opgenomen. Onder meer in een speciaal ingerichte flat, in winkelcentrum De Amsterdamse Poort en in buurthuis De Bonte Kraai. Voor een dansfeestje werd een kasekoband uit Suriname gehaald om te zorgen voor een broeierige en hitsige sfeer.

Producent Jeroen Beker kijkt terug op een ‘heidens karwei’. Zo viel het volgens Beker nog niet mee om iedereen op tijd op de set te krijgen. ‘Er is een cultuurverschil en dat moet je niet onderschatten. Zo hadden we honderd man gevraagd om te komen figureren waarvan de helft niet op kwam dagen. Sommigen kwamen halverwege aanzetten, anderen moesten eerder weg of namen ineens hun zus mee die we helemaal niet hadden gecast.’

Toch is Beker goed te spreken over het eindresultaat. En of de scènes in Zuidoost ook een representatief beeld van de buurt laten zien? De sfeer in de film is gematigd, vindt hij: ‘Het script is misschien een tikje over the top, maar tijdens die draaidagen in de Bijlmer heb ik aan de omgeving gemerkt dat het er in werkelijkheid minstens zo heftig aan toe gaat. Veel mensen gaan opvallend gekleed, men spreekt elkaar aan in straattaal. Hoe het met de seksuele moraal zit, weet ik niet, maar ik heb wel het idee dat we met de scènes die we hebben gedraaid een realistisch beeld creëren.’

 

Rode oortjes
‘Alles wat je neerzet is er, maar hetgeen je neerzet is niet alles,’ zegt Angelo Bromet. Hij werkt al jaren in Amsterdam Zuidoost, als productieleider bij cultureel centrum NoLimit en als oprichter van Word On The Street, waar hij lokaal talent begeleidt op het gebied van dans, muziek en sport.

Bromet stelt dat de producenten van Alleen maar nette mensen hebben vastgelegd wat ze hebben gezien en dat ‘enigszins’ hebben opgeblazen. 'Je kunt zeggen dat de mensen uit Zuidoost die aan de film hebben meegewerkt, door mensen van buitenaf als gids zijn ingezet. Zo ontstaat een beeld van deze buurt alsof het ook werkelijk zo ís.’

Niet dat er geen kabulafeestjes worden georganiseerd en ook in garageboxen zal zich ongetwijfeld het een en ander afspelen, maar dat vormt slechts een klein deel van de cultuur in Zuidoost, stelt Bromet. Hij omschrijft het als een aparte scene waarin een bepaald type mensen op zoek gaat naar spanning en sensatie. Elke week zijn er wel heftige dansfeestjes in de Bijlmer, maar daar kom je alleen op uitnodiging. Die krijg je pas een paar dagen van tevoren via ping.

‘In bepaalde clubs in de stad heb je al een sfeer waar je rode oortjes van krijgt, maar op privéfeestjes gaat het nog een stap verder. What happens in the dark? Het zijn meestal jonge meisjes en vaak wat oudere jongens. En ook de meisjes vinden het geweldig. Maar ik heb er hier genoeg gesproken die op iets latere leeftijd niet begrijpen dat ze destijds zo dom zijn geweest.’ Volgens Bromet zitten de mensen die tijdens deze feestjes uit hun dak gaan, in hun eigen wereldje en dan is het moeilijk om daar afstand van te nemen.

Nog lastiger wordt het om je voor te stellen hoe buitenstaanders er tegenaan kijken. Hij voelt zich niet geroepen om de cultuur in Zuidoost te verdedigen. Wel verwacht Bromet dat de speelfilm Alleen maar nette mensen het clichébeeld van de wijk versterkt. ‘Er worden maar weinig films gemaakt in Nederland, laat staan over een subcultuur in Zuidoost. Dat is in Amerika wel anders: daar maken ze films in en over alle geledingen van de maatschappij. Vanuit wit, zwart of welk perspectief dan ook. Maar bij ons zet een film als deze toch de toon. Ik ben een beetje bang dat de impact van de film de vooruitgang in onze wijk stagneert. Andersom zal niemand zich schamen voor de manier waarop de Joodse hoofdfiguur wordt neergezet.’

Eigenwaarde
Tegelijkertijd vraagt Bromet zich af wat mensen uit Zuidoost heeft bewogen om zich te lenen voor de filmopnames: ‘Dan gaat het niet zozeer om het etnische belang als wel om je eigenwaarde. Hoe laat je jezelf als individu neerzetten? Die afweging moet iedereen natuurlijk voor zichzelf maken, maar dan moet je vervolgens wel snappen dat je daarna ook als zodanig wordt gezien. De actrices die zich in de film letterlijk het meest bloot geven, lopen het risico dat ze later alleen maar worden getypecast. Dan word je vanzelf in verband gebracht met die ene donkere film. Het is dan de vraag of ze als acteur serieus worden genomen. Aan de andere kant, als je enorm goed bent in het neerzetten van een bepaald typetje, moet je dat vooral doen.’
 

 

Sommige Surinamers en Antillianen uit een ander milieu of sociale klasse zullen straks wel weer op hun achterste benen gaan staan, verwacht Bromet. Terwijl de rest van de gemeenschap er waarschijnlijk zijn schouders over ophaalt.

Ook Boudy Bloem van Buurthuizen Zuidoost verwacht gemengde reacties op de film. Ze hoopt niet dat mensen buiten Amsterdam die de stadscultuur niet kennen na het zien van de film het idee hebben dat ze weten hoe het er in Zuidoost aan toegaat: ‘Lange tijd bepaalde de Zeedijk voor de buitenwereld het imago van Amsterdam. Omdat een bepaald beeld heel sterk werd uitvergroot. Zo mag deze film ons geen etiket opleveren. Het gaat niet over dé cultuur in Zuidoost, want die is veel diverser.’

Expliciet
Volgens Bloem is de Surinaamse en Antilliaanse jeugd vooral met andere dingen bezig: ‘De sfeer uit het boek en in de film kun je net zo goed in Amsterdam-West aantreffen. En wie weet, ook wel in Oud-Zuid.’

Robert Vuijsje, de schrijver van Alleen maar nette mensen, is de eerste om het toe te geven. In zijn boek heeft hij keuzes gemaakt om beide delen van de stad te beschrijven, maar hij heeft nooit de pretentie gehad om er een afspiegeling van de echte wereld van te maken. ‘Het is geen wetenschappelijk of antropologisch boek, maar een fictief verhaal dat deels op de werkelijkheid is gebaseerd.’

Vuijsje heeft mensen meegemaakt die leven zoals de figuren in de film en in het boek. Of ze nu in Zuidoost wonen of in Oud-Zuid. ‘Het is mijn keuze geweest om daar bepaalde dingen uit te halen. Die worden dan uitvergroot. Zoals je ook een boek zou kunnen schrijven over blanke mensen in een keurige wijk die regelmatig parenclubs bezoeken. Daarnaast heb ik een spel gespeeld met de bestaande vooroordelen over twee totaal verschillende gedeeltes van Amsterdam. Maar dat betekent nog niet dat het boek een dwarsdoorsnede oplevert.’

Of Vuijsje bang is dat na het uitbrengen van de film opnieuw commotie ontstaat? De auteur heeft geen idee wat er straks gebeurt en ziet het allemaal wel op zich afkomen. Daarbij, hij hoeft het straks niet in zijn eentje op te nemen tegen eventuele critici. Regisseur Crijns heeft het script geschreven en ook de producent en de acteurs kunnen straks hun verhaal doen.

Verder wijst hij op de verschillen tussen een roman en de verfilming ervan: ‘De impact van een speelfilm is een stuk groter. Potentieel komt er ook veel meer publiek op af dan het aantal mensen dat wel eens een boek koopt. Filmbeeld is veel directer. Het komt harder binnen bij het publiek. Dat had ik zelf bij de filmscènes in de garagebox. Daarin valt expliciet misschien niet zo veel te zien maar ik durfde er nauwelijks naar te kijken. Dat was een gekke gewaarwording. Ik heb het toch echt zelf opgeschreven, maar op zo’n groot doek lijkt het ineens veel heftiger allemaal.’