In 1921 speelde
Rudolph Valentino de Sheik in de gelijknamige film, en zette daarmee de toon
voor de Arabier als sekssymbool. Het Amerikaanse publiek zwijmelde weg bij de
sprookjes uit 1001 nacht. Maar dat veranderde al snel. Van een wereld van
vliegende tapijten, buikdanseressen en slangenbezweerders, werd het Verre Oosten
een angstaanjagende regio vol terroristen. Dat wordt uitgelegd in de
chronologisch vertelde documentaire Valentino’s Ghost van Michael Singh. Singh,
zelf Arabier noch moslim, maakte de film uit frustratie over de manier waarop de
Arabische wereld wordt afgeschilderd op de Amerikaanse televisie en in de
bioscopen.
Hij dook uitgebreid de archieven in. We zien fragmenten
van stomme films, en reizen via
Lawrence of Arabia tot
True Lies. Deskundigen als Midden-Oosten-correspondent Robert Fisk,
historicus Niall Ferguson, politicoloog John J. Mearsheimer en de inmiddels
overleden Pulitzerprijswinnaar Anthony Shahid bieden historische en politieke
context. Arabisch- Amerikaanse stand up-comedians zorgen voor een wrangkomische
noot.
Corporation for Public Broadcasting, een Amerikaanse publieke
omroeporganisatie, gaf in eerste instantie 40.000 dollar subsidie om de film te
maken. Maar de organisatie trok haar steun terug na trailers gezien te hebben.
Televisiezender PBS besloot de documentaire niet landelijk uit te zenden. Er
moesten privéfondsen worden ingezet om de film uiteindelijk toch tot stand te
brengen.
De makers zijn dan ook niet mals voor de Amerikaanse
politiek en media. Singh verbindt de Amerikaanse buitenlandpolitiek rechtstreeks
met de voorstelling van de Arabische wereld en moslims in de media en
Hollywoodfilms. Hij laat zien hoe de Amerikanen er na de Tweede Wereldoorlog van
overtuigd werden dat Israël recht had op een eigen staat op Palestijns
grondgebied. Na de terroristische acties bij de Olympische Spelen van München in
1972 is het helemaal nooit meer goed gekomen. Arabieren werden standaard
afgebeeld als boosaardige terroristen. Er is kritiek op de Israëllobby en met
een beetje goede wil kan men tussen de filmregels door lezen dat de vijandige
houding van Amerika tegenover de Arabische wereld deels ten grondslag lag aan de
aanslagen van 11 september.
Bij Amerikanen die Valentino’s Ghost
onder ogen kregen kwam dit nogal hard aan, zeker als tegen het eind ook nog de
onsmakelijke beelden uit de Abu Ghraib getoond worden. De Europese kijker die
met belangstelling voor nuance het nieuws volgt, ziet vooral een lange stroom
informatie in korrelige beelden, afgewisseld met pratende hoofden. Maar geen
conclusies die hij nooit eerder heeft gehoord. Het is interessant om nog eens
gewezen te worden op de verbanden tussen media en politiek en om stereotypen zo
ontleed te zien. Maar de slepende chronologische vertelling en een gebrek aan
hoor en wederhoor maken uiteindelijk toch dat Valentino’s Ghost weinig indruk
achterlaat.
Al bijna honderd jaar is de Arabier steevast de slechterik in Hollywood. Wat heeft dat voor gevolgen?