Er bestaat een filmpje dat is opgenomen in Market Street in San Francisco in
1905. Aan de voorkant van een rijdende tram is een camera gemonteerd, een
aardige manier om vanuit dit standpunt de heuvelachtige stad aan je voorbij te
zien trekken. Het shot duurt nauwelijks vijf minuten. In 1974 kopieerde de
Amerikaanse experimentele filmmaker Ernie Gehr elk filmbeeldje van de rijdende
tram acht keer. Door de film op 16 beelden per seconde te projecteren, rekte hij
de rit van vijf minuten op tot dertig minuten. De beelden van de tramrit werden
zo losgezongen van de oorsprong.
In het filmpje van een halfuur is
San Francisco een geheimzinnige, mysterieuze stad. We zien figuren die zich
traag voor de tram uit de voeten maken. Door het slowmotion-effect dartelen ook
alle stofjes over het doek en is elke kras een reusachtig litteken. Door de
zichtbare slijtage van het filmmateriaal is het lastig je te laten opzuigen door
de beelden. De kijker beseft voortdurend dat hij naar lome zwartwitbeelden
kijkt. Het oude journaal heeft een geheel andere betekenis gekregen dan een
toeristisch uitstapje anno 1905, een tocht door het verleden.
De eerste tentoonstelling in EYE is gewijd aan found footage, ‘gevonden’ materiaal dat wordt bewerkt door filmmakers of kunstenaars.
Eureka
Eureka, zoals de titel luidt van het San Francisco- filmpje van Gehr (Milwaukee, 1943), behoort tot de klassiekers onder de zogeheten found footage en is een van de films die EYE in het kader van de expositie vertoont.
Wat is found footage? Letterlijk betekent het ‘ bij toeval’ gevonden materiaal. Enkel filmmateriaal dat is gevonden op een zolder, in een vuilnisbak of op de rommelmarkt is found footage, zeggen sommigen . Anderen vinden deze opvatting veel te beperkt, je kunt ‘materiaal’ ook in een filmarchief als van EYE ‘vinden’. Of op internet. Vervolgens wordt het filmmateriaal bewerkt, dat wil zeggen vertraagd, versneld, vergroot, bekrast. Of de maker voegt geluiden toe.
Net zoals Gehr bij Eureka maakte ook een andere grote naam in de wereld van found footage, Douglas Gordon, gebruik van de vertraging. In 1993 rekte hij Psycho van Hitchcock uit tot 24 Hour Psycho en vertoonde de ‘film’ in een museumzaal, waar het publiek kon in- en uitlopen .
Jaap Guldemond, voorheen werkzaam in onder meer het Van Abbe Museum en Boijmans en sinds 1 april 2011 Hoofd Tentoonstellingen van EYE: ‘Zo ageerde Gordon tegen de passiviteit van de bioscoopbezoeker. En ontkrachtte hij de vertelstructuur van de film. Want het beeld zelf werd nu veel belangrijker. Onze tentoonstelling dwingt de kijker meer analytisch naar bewegend beeld te kijken. Internet, dj’s en vj’s overstelpen ons met beelden. Door deze tentoonstelling word je je sterker bewust dat je wordt gemanipuleerd en gestuurd . Daardoor krijg je ook meer grip op het bewegende beeld om je heen.’
Goudmijn
EYE organiseert in de kantlijn van de tentoonstelling ook seminars en lezingen over found footage, om de verschillende opvattingen over filmarcheologie te onderstrepen. Het zal onder meer gaan over de grenzen tussen compilatiefilms en found footage. Dat juist EYE deze discussie aanzwengelt is niet vreemd. Het vroegere filmmuseum heeft altijd oog gehad voor stukken speelfilm en documentairefilm waarvan de herkomst onduidelijk was. Die stukken werden niet weggegooid, maar bewaard en eventueel gerestaureerd.
Al in de jaren negentig van de vorige eeuw verzamelden onder anderen Filmmuseummedewerkers Peter Delpeut, Mark-Paul Meyer en Eric de Kuyper de ongeïdentificeerde fragmenten onder de titel Bits & Pieces. Een op het eerste gezicht wat krakkemikkige collectie bleek een goudmijn te zijn, schreef Mark-Paul Meyer later. Het filmarchief werd een archief van verborgen verhalen en verborgen betekenissen.
Buiten de muren van het museum versnelde de komst van de videorecorder de toegankelijkheid van oude films. Film was niet langer alleen het domein van ‘echte’ filmmakers, ook beeldend kunstenaars ontdekten de rijkdom en mogelijkheden van de schatten van het museum. Je kon films elk moment stopzetten, terugspoelen, beeldje per beeldje bekijken.
Indië
Een van die beeldend kunstenaars die geïnteresseerd zijn in found footage is Aernout Mik (1962). Speciaal voor de tentoonstelling zocht hij in de kluizen van EYE voornamelijk opnames van Nederlands-Indië. ‘Geen fragmenten uit speelfilms,’ zegt Mik. ‘Hoewel mijn beeld van Indië vooral is gebaseerd op fictie, op Max Havelaar en De stille kracht. Maar speelfilms staan te ver van mijn werk.’ Zijn installatie, te zien op drie grote gesynchroniseerde schermen, zal een mix zijn van fragmenten uit opdrachtfilms, propagandafilms, home movies en etnografische films uit de jaren twintig en dertig.
Mik: ‘Ik vertel geen concreet verhaal, werk puur associatief. Ik zit nu nog met een brij aan beelden. Je maakt een heel proces door. Mijn ervaring met gevonden materiaal is dat je op een punt belandt dat het lijkt alsof je al dat gevonden materiaal zelf hebt geschoten. Dan zit je goed. Maar zover is het nog niet.’
Ook de Duitse kunstenaar Christoph Girardet is door EYE benaderd voor een installatie. Girardet analyseerde eerder de zogeheten Duitse Heimatfilms. Hij vergrootte in 1997 één beeld uit een scène uit een nazipropagandafilm waarin actrice en icoon Kristina Söderbaum zelfmoord wil plegen. In het opgeblazen shot van tweeënhalf bij vier meter zie je pure angst in Söderbaums blauwe ogen, zegt Guldemond. Het stukje film werd tot een loop gemonteerd en Girardet voegde een nieuw geluidsspoor toe.
Guldemond schrijft in de catalogus van de tentoonstelling dat Girardet er een hypnotiserend werk van weet te maken, ‘ waarin de koele schoonheid van Söderbaum en de kwetsbare blik in haar ogen de toeschouwer meeslepen in een strijd tussen afkeer en empathie.’
Kristall
Girardet dwingt met zijn aanpak van de beelden van Söderbaum
de toeschouwer na te denken over de Duitse geschiedenis en identiteit. In zijn
vorige installaties liet Mik zien geïnteresseerd te zijn in machtsverhoudingen
binnen bepaalde groepen. Ook in zijn Indië-project draait het daar om. Zo is het
hem opgevallen dat veel Nederlanders gekleed zijn in oogverblindende witte
tropenpakken.
Mik: ‘Ik vraag me af of je uit die beelden de
machtsrelatie kunt afleiden die er natuurlijk in Indië bestond. Hoe zat dat nou
precies? Die idiote vanzelfsprekendheid van een kolonie die uit de beelden
spreekt, daar is hier eigenlijk collectief weinig mee gedaan. Je kunt dankzij
found footage op een andere manier met historie omgaan. Journaalbeelden uit
Joegoslavië hebben na een tijdje natuurlijk geen nieuwswaarde meer. Maar door
ons hergebruik belanden die beelden op een andere manier in ons collectieve
geheugen. Je relatie met de historie krijgt een nieuwe injectie. Dat zal
hopelijk ook bij het Indië-materiaal gebeuren.’
Paul
Verhoeven
Misschien drijven er de komende jaren namen van found
footage-makers boven die over pakweg twintig jaar een beetje in de schaduw
kunnen staan van klassieke filmauteurs als
Howard Hawks of
Stanley Kubrick, aan wie EYE deze zomer ook een retrospectief en
tentoonstelling wijdt. Inclusief ingelijste set- en scènefoto’s. Het is in elk
geval mooi dat EYE, naast de vertoning van de iconen van de filmgeschiedenis, de
ontwikkelingen rond found footage volgt en bovendien ook stimuleert.
Filmmaker
Kees Hin en producent
Rolf Orthel smeden op verzoek van EYE plannen om iets te doen met ‘gevonden
beelden’. Ook
Paul Verhoeven zou samen met EYE een found footage-programma kunnen maken,
met beelden uit Hollywoodfilms, oppert hij. Al vreest Guldemond dat ook
Verhoeven, ondanks zijn status, te maken zal krijgen met de strenge
rechtenpolitiek van de Hollywoodstudio’s.