De bezoeker staat centraal, in de nieuwe huisvesting van het filmmuseum aan het IJ. Het gebouw, van het Weense bureau Delugan, Meissl Associated Architects, biedt de ultieme filmervaring: samen met anderen. Roman Delugan vertelt.


Eye-exterieur(@René den Engelsman)

Er is een majesteitelijke witte vogel neergestreken op de oevers van het IJ. Of is het een haai, met de overstekende pui als bek, en dat ene raam als oog? De schipper van de pont naar Noord houdt het op ‘de UFO’. Dat laatste is goed getroffen: in de grijze skyline van Noord is EYE inderdaad van een haast buitenaardse schoonheid .

Een maand voor de opening is het gebouw nog van de werklui. Er wordt geboord, getimmerd en in de toekomstige expositieruimte ronkt een naaimachine, waarachter iemand gigantische gordijnen zit te stikken.

Niet eerder verrees in dit stuk stad zo’n bouwkundig hoogtepunt; Noord was nooit een trekpleister. Dat Noord onder Amsterdammers niet goed aangeschreven staat, is een sentiment met oude wortels. In de Middeleeuwen was hier het galgenveld, waar men de lijken van dieven en moordenaars als afschrikwekkend voorbeeld liet bungelen in de wind. Later bloeiden hier scheepsbouw en industrie , tijdens de Tweede Wereldoorlog nog doelwit van zware bombardementen waarbij meer dan 200 doden vielen. Nu is de creatieve industrie er neergestreken en is de IJ-oever volop in ontwikkeling.

‘Het gebouw moest wel wit zijn ,’ zegt Roman Delugan van Delugan Meissl Associated Architects in Wenen, waar we hem opzoeken, kort na ons bezoek aan het EYE-in-wording. DMAA werd 18 jaar geleden opgericht door Roman Delugan en zijn vrouw Elke Meissl; tot de dertien architecten die het Weense kantoor telt, behoren nog twee andere partners, Dietmar Feistel and Martin Josst. ‘Deze omgeving vroeg om een lichtbaken, een soort vuurtoren, zichtbaar van ver.’

Binnen zorgt de warme houten vloer voor contrast met het vele wit. Zo ook details als de opvallende, fraaie zwarte deurkrukken. Alsof je de vleugel van een vogel vastpakt.

Het witte wonder van Noord was er nooit gekomen als niet de jonge Roman Delugan, geboren in Merano, Italië, zich had neergelegd bij zijn lot. Zowel zijn vader, grootvader als overgrootvader waren architect; van moederszijde stamt hij bovendien af van Bauhaus-kunstenaar Ludwig Ernst Mack, wiens werk is opgenomen in de collectie van het MoMa.

‘Mijn genen zitten tjokvol architectuur. En dus wilde ik per se iets anders worden. Astronaut, als kind, en later danser.’ Maar hij maakte zijn balletopleiding nooit af. ‘Een vriend van mijn vader zag de tekeningen van beroemde gebouwen, die ik op straat verkocht om m’n vakanties bij elkaar te verdienen. Hij noemde me een geboren architect, vond dat ik wel architectuur móést studeren.’

Eenmaal op de opleiding viel het kwartje. ‘Dat je met een gebouw zoveel invloed kunt uitoefenen op zowel de omgeving als op het gedrag van mensen: wauw.’ Bouwen doe je met je zintuigen, zegt Delugan, een begeesterde man met een aansprekende visie. ‘Wat doet een ruimte met je, wat zie je, hoe voelt het?’

Buiten wacht bezoekers een lange trap, waarvan de enorm diepe treden de pas als vanzelf vertragen. Dat is bewust zo gedaan, zegt Delugan. ‘We laten je expres langzaam omhoogstijgen; dat tochtje, de inspanning, heeft niet alleen fysiek effect maar werkt ook als emotionele voorbereiding voor de ervaring die je te wachten staat. ’

Binnen word je naar het hart van het gebouw geleid , de ‘arena’: een grootse ruimte, die uitnodigt tot herademen. Links biedt een glaswand weids uitzicht op water en stad; het deels verlaagde plafond zorgt in de grote ruimte toch voor intimiteit. Hier begint en eindigt straks een filmavondje of dagje EYE: de arena geeft toegang tot alle zalen, exposities en andere functies van het gebouw. ‘Je hebt hier overzicht, dat is prettig. In EYE draait alles om de bezoeker; niet de architectuur, maar de mens staat voorop.’


Eye-interieur (@Iwan Baan)

Een speelse, theatrale vondst zijn de trappen naar nergens naast de grote zaal: steeds smaller wordend, verdwijnen ze boven in een blinde muur. Een vervreemdende ervaring, als een decor uit Das Kabinett des Dr.Caligari, de beroemde expressionistische film uit 1920. Ook daarin nergens een rechte lijn; het hele gebouw is een spel van lijnen en vlakken die in steeds andere hoek tot elkaar staan.

Het kantoor van DMAA ligt in een bescheiden Weense woonwijk. Op straat klinken vele talen en ook begin maart is het nog sale. De kringloopwinkel aan de overkant is druk. Uit deze doorsnee wijk komen bijzondere ideeën: een mix van sociale woningbouw, dat DMAA hoog in het vaandel heeft, en monumentale gebouwen zoals het Porsche Museum in Stuttgart, EYE en de toekomstige concertzaal in het Tiroolse Erl, opnieuw een feest van licht en ruimte.

‘Elk van onze gebouwen heeft een centraal idee. Bij EYE is dat communicatie. In de doorsnee bioscoop voel je je een consument; je mag door de vooringang binnen om een kaartje te kopen, maar na de film wordt je via de nooduitgang zo snel mogelijk de straat op gewerkt. Ieder gaat zijns weegs. Dat wilden wij niet. We hebben tegenwoordig allemaal email, internet, smartphones. Maar waar blijft de echte communicatie? Dat willen we hier, daarom die arena. Je ziet een film en na afloop kom je met alle andere bezoekers samen in de arena. Om na te praten en mensen te ontmoeten ; je hebt tenslotte allemaal dezelfde film gezien. Dat is het ideaal.’

Is hij zelf filmliefhebber?
‘Jazeker. Ik ben gek op Fitzcarraldo, en Blade Runner.’ Films, het kan geen toeval zijn, over nieuwe werelden. ‘ Favoriet momenteel is Intouchables; over de onwaarschijnlijke vriendschap tussen een rijke Parijzenaar in een rolstoel en een kansarme jongere uit de banlieu - geweldig’.

Idealisme spreekt ook uit een ander nieuw project van DMAA, een bejaardentehuis . Dat wil bewoners houvast bieden met vertrouwde elementen uit het verleden en, ook hier, zintuiglijke ervaringen. Zoals een open haard.

‘Heel simpel; het is gezellig, vertrouwd en vlammetjes kijken geeft mensen die weinig om handen hebben toch wat te doen. Een ander idee is om een terrarium neer te zetten met termieten: leuk om te zien hoe ze bouwen aan hun termietenheuvel, vaak ingenieuze constructies.’ Een open haard in een bejaardentehuis. Kom daar eens om, in Nederland. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, en ze komen uit Wenen.