Opeens was ze daar, in de spiegel. ‘Een te mollig, grijzend, om niet te zeggen bijna witharig mens, dat “kiekeboe, hier ben ik!” deed toen ik mijn tanden ging poetsen.’
Aldus Simone Signoret (1921-1985), gevierd actrice, politiek activiste en vrouw van chansonnier/acteur Yves Montand, in haar biografie Nostalgie is ook niet meer wat het was (1979). De eeuwige schoonheid was haar niet gegund. Ze was oud geworden zoals vrouwen die geen actrice zijn oud worden, zei ze zelf. In rap tempo, zonder mededogen. Het betekende het einde van haar carrière als glamoureuze filmster. Maar niet van haar acteercarrière an sich, een aantal van haar mooiste rollen moest zich zelfs nog aandienen.
De daadkrachtige verzetsvrouw in Jean-Pierre Melvilles L’armée des ombres (1969) bijvoorbeeld, of de Joodse ex-prostituee Madame Rosa in La vie devant soi (1977).
La Signoret weigerde haar rimpels en extra kilo’s als vijanden te zien, maakte ze zelfs tot handlangers. Nu was ze, in tegenstelling tot tijdgenoten als Catherine Deneuve en Brigitte Bardot, al nooit een wereldwijd stijlicoon of sekssymbool geweest. Maar toch, voor de meeste van de aangeboden vrouwenrollen werd – en veel is er niet veranderd – nu eenmaal van een actrice verlangd dat ze mooi, jong en beminnelijk was. Moedig vond men het, dat ze zich op het witte doek durfde te tonen zoals ze was, dat ze er niet voor koos haar gezicht strak te laten trekken om toch nog een vleugje van de vergane glorie te behouden.
Het deed dagblad Trouw over haar schrijven: ‘Ze draagt haar vet en rimpels met dezelfde superieure onverschilligheid als waarmee ze ooit haar schoonheid droeg .’ En moedig was het misschien ook wel, al vond ze het zelf voor zich spreken. Maar het heeft ook de aandacht afgeleid van hoe goed ze als actrice daadwerkelijk was, zowel op jonge als gevorderde leeftijd.
Eye eert Simone Signoret en Yves Montand met een retrospectief. La Signoret weigerde haar rimpels en extra kilo’s als vijanden te zien, maakte ze zelfs tot handlangers.
Casque d’Or
Van simpele edelfigurant ten tijde van de Tweede Wereldoorlog – door haar half- Joodse achtergrond beschikte ze niet over de juiste papieren om als volwaardig actrice te werken – groeide Signoret dankzij memorabele rollen als prostituee in Dédée d’Anvers (1948) van Yves Allégret (haar eerste echtgenoot) en Max Ophüls’ La Ronde (1950) uit tot een van de meest gewilde actrices van Frankrijk. Meer lof voor haar vroege carrière is dan ook wel op zijn plaats.
Gelukkig brengt Eye deze zomer Casque d’Or (1952) van Jacques Becker in gerestaureerde versie in de Nederlandse filmtheaters uit, een meesterwerk van de klassieke Franse cinema, met Signoret in de prachtige rol van het trotse hoertje Marie, dat als een blok valt voor ex-crimineel en timmerman Manda ( Serge Reggiani). Een liefde gedoemd om te mislukken, aangezien ook haar pooier en zijn baas haar wensen te bezitten.
Casque d’Or behelst een doodeenvoudig maar ontroerend plot, gebaseerd op de waar gebeurde geschiedenis van twee bendes die tijdens de belle époque in Frankrijk op leven en dood vochten om één meisje. Al wekt die achtergrond waarschijnlijk verkeerde verwachtingen: van sensatie is in Casque d’Or geen sprake, het geweld oogt zelfs triviaal.
Rustig kabbelt de film voort, ruim de tijd nemend voor de schilderachtige, romantische decors en de uitwisseling van verlangende blikken. Regisseur Jacques Becker lijkt al net zo hopeloos verliefd op Signoret als Manda op Marie. Steevast toont hij haar in grootse close-ups, badend in het felle studiolicht dat haar schoonheid en geblondeerde haren – de titel van de film verwijst naar de ‘gouden helm’ waar haar kapsel aan doen denken – nog eens extra dient te benadrukken.
Signoret doet wat ze het beste kan: zowel sterk als kwetsbaar zijn, soms zelfs verenigd in één alleszeggende gezichtsuitdrukking. Een essentiële eigenschap, aangezien de liefde tussen Marie en Mande er vooral een zonder woorden is.
Signoret zou Casque d’Or later omschrijven als ‘misschien wel de mooiste film uit mijn leven’. De Franse critici waren ten tijde van de release echter een stuk minder enthousiast. Platvloers vonden ze het, een aanklacht tegen de arbeidersklasse. Hoofdrolspeler Reggiani was te tenger, de realistische kostuums vielen evenmin in de smaak en de plot bevatte geen enkele spanning. Vier dagen na de première in Brussel werd de film alweer uit de roulatie gehaald. Een gigantische flop.
Echtelijke ruzie
Aan de andere kant van het Kanaal was men gelukkig een volkomen andere mening toegedaan. Golden Mary, zoals de film in Groot- Brittannië heette, werd binnengehaald als een meesterwerk, en Signoret werd bekroond met de Bafta (‘de Britse Oscar’) voor beste buitenlandse actrice.
Hollywood lonkte, maar gezien de heksenjacht die eind jaren veertig door senator Joseph McCarthy was opgezet om iedereen met linkse sympathieën uit de Amerikaanse filmindustrie te verwijderen, was het verkrijgen van een visum ondenkbaar (de internationale doorbraak kwam uiteindelijk in 1959 met het Britse Room at the Top, waar ze als eerste Française een Oscar voor kreeg).
Toch besloot Signoret haar acteercarrière na Casque d’Or in eerste instantie te beëindigen, om zich volledig te wijden aan haar man. Achttien maanden lang volgde ze Montand tijdens zijn tournee, en was gelukkig in haar rol van groupie. Het is aan haar koppigheid en trots te danken , dezelfde eigenschappen die haar niet deden inbinden toen ze niet meer in aanmerking kwam voor de conventionele jongevrouwenrollen, dat we haar later toch nog zagen schitteren in klassiekers als Les Diaboliques (1955) en L’armée des ombres.
Tijdens een echtelijke ruzie beschuldigde Montand haar ervan dat ze al die maanden thuis zat niets te doen, omdat ze toch niet meer gevraagd werd. Signoret pakte de telefoon en belde de producent op die ze eerder nog voor de titelrol in Marcel Carnés Thérèse Raquin vriendelijk had bedankt. De volgende dag tekende ze het contract.