Te weinig socialisme, daarom zal Brazilië zich nooit ontwikkelen,’ verzucht
een detective in een groezelige nachtclub. Een naakte, mollige vrouw danst op de
achtergrond met een grote slang om haar nek.
Ondertussen is de
politie een nazi op het spoor en vliegen ufo’s over de stad. Het is de bizarre
schemerwereld tussen exploitatie en arthouse van O bandido da luz vermelha (1968
), een klassieker uit de ‘Boca do Lixo’ en een van de hoogtepunten van het IFFR
-programma The Mouth of Garbage dat volledig draait om São Paulo’s trashy
filmcultuur uit de jaren zestig, zeventig en tachtig.
Het Signals-programma The Mouth of Garbage draait volledig om São Paulo’s trashy filmcultuur uit de jaren zestig, zeventig en tachtig.
O bandida da luz vermelha
Veel van de vroege films in dit programma waren een reactie op de Cinema Novo, de Braziliaanse variant op het Italiaanse Neo- Realisme en de Franse Nouvelle Vague. Maar ook op de militaire dictatuur die het land vanaf 1964 was. Zeker O bandido da luz vermelha kan met zijn fragmentarische, onconventionele stijl en verheerlijking en stilering van geweld gezien worden als een punky middelvinger naar het sociale en politieke klimaat van dat moment. Het werk van de bij de productie pas 22-jarige regisseur Rogério Sganzerla voelt daarbij als een vroege voorouder van het werk van Quentin Tarantino en een film als Natural Born Killers.
De bekende schrijver João S. Trevisan maakte een even radicaal, maar een stuk moeilijker te verteren, pamflet tegen Cinema Novo met zijn Orgia ou o homem que Deu cria (1970). De film over een losgeslagen jongen die zijn vader vermoordt en op de vlucht een rits allegorische personages treft, werd door het militaire regime direct verboden.
Door diezelfde censuur waren de Cinema Novo-regisseurs allang naar Europa gevlucht, waardoor een vacuüm was ontstaan dat snel werd opgevuld door ambitieuze producenten en vernieuwende filmmakers. Die verzamelden zich in de volkswijk van São Paulo die Boca do Lixo heet – letterlijk ‘mond van vuilnis’ – en brachten daar aan de lopende band film noirs, horrors, westerns en porno uit .
Verschillende makers van deze lowbudgetfilms zouden later gevestigde namen worden binnen de Braziliaanse cinema. Zoals Walter Hugo Khouri , van wie O convite ao prazer (1980) draait, een verzameling foute ideeën rondom manvrouwrelaties gevangen in prachtige shots, sfeervolle muziek en softporno.
O império do desejo
Of Carlos Reichenbach, die met O império do
desejo (1981) op het festival vertegenwoordigd is. Een road trip vol seks die
bij uitkomen door critici met de grond gelijk werd gemaakt, maar inmiddels als
een klassieker wordt beschouwd. Naarmate het politieke klimaat in Brazilië
bijtrok namen de excessen binnen de filmindustrie toe. Vrijheid leidde tot
aftakeling, geïllustreerd in het programma door Oh! Rebuceteio (1984) van
Claudio Cunha, een parodie op
A Chorus Line, vol hardcore pornoscènes.
Speciaal voor het IFFR
heeft een aantal titels een nieuwe 35 mm-print gekregen om zo een compleet
beeld van een subcultuur te kunnen schetsen. Een vuige, vulgaire cultuur. En
uiterst vermakelijk.
O bandido da luz vermelha **** (BRA 1968,
Rogério Sganzerla)
Orgia ou o homem que Deu cria ** (BRA 1970, João
Silvério Trevisan)
O convite ao prazer *** (BRA 1980, Walter Hugo Khouri
)
O império do desejo *** (BRA 1981, Carlos Reichenbach)
Oh!
Rebuceteio ** (BRA,1984, Claudio Cunha)