Zondag worden in Los Angeles voor de 85ste maal de Oscars uitgereikt. Winnaars aanwijzen is in tegenstelling tot eerdere edities niet zo eenvoudig, maar een absolute zekerheid lijkt acteur Daniel Day-Lewis te zijn, voor zijn titelrol in Lincoln (12 nominaties). Het zou zijn derde Academy Award zijn, een unieke prestatie.
‘Ik weet dat ik Lincoln niet ben, ik ben niet gek.’ Was getekend: Daniel Day-Lewis, beroepsperfectionist en notoir method-acteur. Een ogenschijnlijk overbodige uitspraak, die de briljante sketch met Sir Ian McKellen in de BBC-serie Extras in herinnering brengt, waarin hij vertelt dat toen Peter Jackson hem vroeg voor de rol van Gandalf in de Lord of The Rings- trilogie, zijn eerste reactie was: ‘Je realiseert je toch wel dat ik niet echt een tovenaar ben.’
Maar Day-Lewis, die de uitspraak in een interview deed naar aanleiding van de release van Lincoln, Steven Spielbergs prachtige biopic over de laatste maanden in het leven van Amerika’s meest geliefde president, was doodserieus. Waarschijnlijk vooral uit voorzorg, want de Brits-Ierse acteur is zich maar al te goed bewust van het verwrongen beeld dat van hem bestaat: een acteur met een steekje los zou hij zijn, die ook als de camera’s uitstaan nooit uit zijn personage stapt, en voor wie de scheidslijn tussen realiteit en fictie niet altijd even helder is.
Meer mythe dan werkelijkheid misschien, maar dat hij perfectionistisch en enigszins excentriek is, daar zal geen discussie over bestaan. Zoals ook niemand erover twijfelt dat hij op 24 februari zijn derde Oscar voor ‘best performance by an actor in a leading role’ in ontvangst zal gaan nemen, nadat hij het gouden beeldje eerder al kreeg voor My Left Foot (1989) en There Will Be Blood (2007) . Een unieke prestatie, waarmee hij zijn voorlopige mederecordhouders (o.a. Gary Cooper, Marlon Brando en Jack Nicholson) aftroeft.
Rolstoel
Het roept de vraag op waar Day-Lewis, ondanks zijn beperkte, kieskeurige oeuvre en 55-jarige leeftijd, in het pantheon der grootheden dient te worden geplaatst. Op grote hoogte, dat is wel duidelijk, maar ook op eenzame hoogte?
Time Magazine zette zijn portret ieder geval in november 2012 frontaal op de cover, met in vette letters het opschrift: ‘The World’s Greatest Actor’. Meer de mening van de koppenmaker dan van de betreffende journalist waarschijnlijk, maar tevens een statement waar na het zien van Lincoln best mee te leven valt.
Bij de aanstaande Oscaruitreiking lijkt een beeldje voor Daniel Day-Lewis (Lincoln) een zekerheid. Is hij de grootste levende acteur?
Het is dan ook zonde dat de talloze wilde verhalen over zijn acteer- en levensstijl zijn carrière blijven overschaduwen. Dat hij op de set van My Left Foot, waarin hij de zwaar gehandicapte schrijver en schilder Christy Brown speelde, weigerde zijn rolstoel te verlaten en door de crew diende te worden gevoerd en rondgesjouwd, bijvoorbeeld.
Of dat hij tijdens de opnames van Martin Scorseses Gangs of New York (2002) een longontsteking opliep maar moderne medische verzorging afwees, omdat zijn personage Bill the Butcher daar in de negentiende eeuw ook geen toegang toe had. En misschien wel de meest prikkelende van alle anekdotes: hoe hij voor diezelfde film in volledig kostuum nachtenlang door Rome zwierf, en in meerdere vechtpartijen belandde.
En dat is nog maar een kleine selectie van alle prachtige verhalen die na elke rol weer worden opgerakeld, des te meer omdat de kans zich maar zelden voordoet. Lincoln is pas zijn zesde film in vijftien jaar tijd. Day-Lewis neemt graag overal de tijd voor , en het is juist het jarenlange onderzoek voor een rol dat hem het grootste plezier schenkt.
In het geval van Abraham Lincoln betekende dat vooral het lezen van meer dan honderd boeken en een minutieuze studie naar de stem van een man waarvan niemand precies kan bewijzen hoe hij klonk. Een hoog stemmetje is het geworden, met weinig diepte en volume. Maar als hij spreekt, dan luister je.
Onherkenbaar
Misschien gaat genialiteit nu eenmaal altijd samen met de nodige eigenaardigheden. Maar zijn toewijding wordt, vooral in het land van Shakespeare en The Old Vic, vaak versleten voor hooghartigheid en zelfkastijding. Sinds de fameuze avond in 1989 waarop hij tijdens een voorstelling van Hamlet plotseling op het toneel ineenstortte – volgens de overlevering omdat hij net als de Deense prins de geest van zijn overleden vader zou hebben gezien – heeft hij dan ook geen stap meer in een Engels theater gezet.
Het is vooral die immense toewijding en zijn bescheidenheid die bij filmcritici wel veel bewondering oogsten. ‘Ik heb nog nooit zoveel liefde gevoeld voor iemand die ik nooit heb ontmoet,’ sprak hij over Lincoln. Afstand nemen van het personage was moeilijk, zoals het altijd een zware opgave voor de in Londen getogen acteur is om na de opnames weer naar Ierland terug te keren, waar hij een teruggetrokken leven leidt met zijn vrouw (regisseuse Rebecca Miller) en drie zonen.
En dat terwijl hij eerst nog huiverig was om de rol op zich te nemen, bang dat hij als Engelsman het niet in zich had om Honest Abe echt recht te doen. Godzijdank liet hij zich overhalen, want Day-Lewis doet in Lincoln wederom iets waarin hij al zo vaak excelleerde, maar wat de meeste van zijn collega’s nimmer gegeven is, en een select gezelschap slecht een enkele keer: volledig verdwijnen.
Geen acteur die zo onherkenbaar kan transformeren, totdat hij achter een web van accenten, maniertjes en loopjes zelf niet meer te zien is. ‘ Het is bijna alsof hij als een alchimist zijn lichaam in iets anders heeft veranderd’, schreef The Guardian. Misschien schuilt het genie in het feit dat hij voor die paar minuten dat het nodig is zichzelf kan laten geloven dat hij daadwerkelijk Abraham Lincoln is, zoals hij in een interview toegaf.
Maar waarschijnlijk zijn het de uren en uren research die zich uitbetalen, de manische overgave en oprechte genegenheid voor de personages die hij speelt. Al biechtte hij ooit aan actrice Emily Watson op dat hij vooral zo werkt, omdat hij gelooft als acteur niet goed genoeg te zijn om het anders te doen.
Maakt dit alles Day-Lewis dan ook gelijk ‘de grootste levende acteur’, zoals Time kopte? Het is het soort kwalificatie waar journalisten zich stiekem graag toe laten verleiden, maar die toch maar beter aan de geschiedschrijvers kan worden overgelaten. Maar als er al één man voor die titel in aanmerking komt, dan is hij het.