Het is nog niet het graf van Doorszanger Jim Morrison in Parijs, dat een waar
bedevaartsoord voor de fans is geworden, maar de drukte bij het huis op Via
Margutta 110 in Rome valt me niet tegen. Zoals je op de plaquette naast de deur
kunt lezen was dit de woonplaats van regisseur Federico Fellini (1920-1993) en
actrice
Giulietta Masina (1921-1994), met wie hij vijftig jaar getrouwd is geweest.
Ik heb op de Via Margutta afgesproken met filmprofessor Giovanni Spagnoletti,
maar ben expres twee uur eerder ter plekke. Omdat ik wil zien of het huis van
Fellini nog andere bezoekers trekt. En hoe. Verschillende (oudere) echtparen en
zelfs een hele groep Russische toeristen, compleet met gids, komen een kijkje
nemen. Fellini – winnaar van vijf (!) Oscars en maker van klassiekers als La
dolce vita, 8½ en La strada, is nog lang niet vergeten.
Ook niet in
Nederland, waar in het EYE tot eind september de tentoonstelling Fellini – The
Exhibition te zien is. In die tentoonstelling staan ’s mans drijfveren en
obsessies centraal. En als je meer wilt weten over die drijfveren en obsessies
kom je uit in Rome, de stad waar Fellini als achttienjarige naartoe kwam en waar
hij tot aan zijn dood is gebleven.
‘Rome is mijn moeder. Rome
beschermt me.’ (Federico Fellini)
Geen wonder dat Rome een
belangrijke rol speelde in het oeuvre van Il Maestro, die zelfs een hele film
aan de stad wijdde:
Fellini’s Roma (1972). Maar de link Rome-Fellini was al ruim tien jaar
daarvoor bepaald met het schandaalsucces La dolce vita (1960). In die film
volgen we societyjournalist Marcello op zijn strooptochten door nachtelijk Rome
, waar hij van feestje naar feestje trekt. Op zoek naar roddelverhalen en nieuwe
veroveringen, maar vooral op zoek naar iets – of iemand – die de leegte in zijn
bestaan kan opvullen.
La dolce vita was een profetische film.
Fellini en scenarioschrijvers Ennio Flaiano en Tullio Pinelli voelden de tijd
perfect aan; de lamgeslagen houding van de intellectuelen, de decadentie van de
aristocratie, de dubbele moraal van de kerk, en ook het begin van de
sterrencultus
Italië kende in de jaren zestig een bloeiende
filmcultuur. Jaarlijks werden er zo’n 250 films gemaakt, die vrijwel allemaal
aan het buitenland werden verkocht. Alleen de Amerikaanse filmindustrie was
groter. En zelfs die kwam regelmatig langs in Rome, want in filmstudio Cinecittá
werden megaproducties als
Ben Hur (1959) en
Cleopatra (1963) gedraaid.
De sterren uit die films kwamen ’s
nachts ontspannen in een van de vele cafés en barretjes aan de Via Veneto.
Meestal hinderlijk gevolgd door fotografen die de sterren net zo lang
lastigvielen tot ze een reactie kregen. Vaak een duw of een klap, waarvan een
collega dan foto’s maakte, die voor grof geld werden verkocht aan de
roddelbladen. De fameuze Italiaanse paparazzo Rino Barillari brak in zijn
vijftigjarige carrière elf ribben, zag zijn camera 76 keer kapot gegooid worden
en moest 162 keer naar de eerstehulp. Het beroepsrisico van een paparazzo. Die
naam, paparazzo, komt overigens uit La dolce vita. Een van de fotograferende
vriendjes van Marcello heet Paparazzo en zijn naam (in het meervoud wordt het
paparazzi) werd na het wereldsucces van de film gebruikt voor alle opdringerige
persfotografen.
In EYE Amsterdam is de tentoonstelling Fellini – The Exhibition te zien. Federico Fellini, de grootmeester van de Italiaanse cinema, is onlosmakelijk verbonden met Rome. De VPRO Gids bezocht locaties en de befaamde Cinecittàstudio’s en interviewde filmprofessor Giovanni Spagnoletti.
La dolce vita speelt zich voornamelijk af op de Via Veneto, maar het bekendste beeld uit de film, misschien wel het bekendste beeld uit de geschiedenis van de cinema, werd een paar honderd meter verderop geschoten, bij de Trevifontein. De Amerikaanse actrice Sylvia (gespeeld door de Zweedse actrice Anita Ekberg) zoekt verkoeling en stapt midden in de nacht in de fontein en begint daar in haar strapless jurkje rond te waden. Even later nogal schuchter gevolgd door Marcello. Marcello wordt gespeeld door Marcello Mastroianni, de acteur die op het witte doek Fellini’s alter ego zou worden, en in het echt een levenslange vriend. Hoezeer Mastroianni ondanks zijn veelzijdige loopbaan met die ene scène geassocieerd zou worden, blijkt wel uit het feit dat de dag na zijn dood (19 december 1996) de lichten rond de Trevifontein werden gedimd, het water werd uitgedraaid en de beelden in zwart werden gehuld. Er valt slechts te gissen naar wat daar zal gebeuren als de inmiddels 81-jarige Ekberg overlijdt.
‘Al mijn films kun je uiteindelijk tot dit herleiden: ik laat een wereld zonder liefde zien, vol egocentrische personages en mensen die elkaar gebruiken ; maar tussen hen – vooral in de films met Giulietta – beweegt zich een klein schepsel dat liefde wil geven, dat leeft voor de liefde.’ (Federico Fellini )
Filmprofessor Giovanni Spagnoletti, in 1949 geboren in Milaan maar al van jongs af aan woonachtig in Rome, is netjes op tijd. We lopen van de Via Margutta honderd meter verder naar het Piazza del Popolo en Café Canova, waar Fellini vroeger vaak een kopje koffie kwam drinken. Binnen in Canova hangen vergeelde foto’s van Fellini en andere beroemde gasten, maar wij gaan buiten zitten, op het terras, waar we twee uur lang zullen praten over het fenomeen Fellini.
‘Fellini zal altijd onlosmakelijk met Rome verbonden zijn ,’ vertelt Spagnoletti: ‘Je hebt het Colosseum, de Sint-Pieter, het Piazza del Popolo... en Fellini. Veel meer dan de films van andere regisseurs, worden zijn films gezien als made in Italy. Iedereen weet wat La dolce vita is, en wat paparazzo betekent. Ik woon al meer dan vijftig jaar in Rome en de stad laat me in feite koud. Maar Fellini kwam als achttienjarige naar Rome en voor hem heeft de stad altijd iets magisch gehouden. Hij heeft altijd de blik van de provinciaal, de buitenstaander gehad. Keek met grote ogen naar de grote stad. Die verwondering en dat verlangen vind je terug in zijn films. Fellini laat ook zien hoe mooi Rome is, terwijl andere filmmakers meestal inzoomen op de lelijkheid, het sociale onrecht. Fellini voelde zich veel meer aangetrokken door het groteske, de overdrijving. Politiek deed hem weinig. Juist daarom was Fellini voor mij als cinefiele jongeling eind jaren zestig vooral iets exotisch . Hij was een regisseur voor het buitenland. In Amerika waren ze gek op hem, wat hem voor mij gelijk mainstream maakte. Bovendien was Fellini een studioregisseur en dat was in de jaren zestig taboe, want studio betekende commercieel. Inmiddels ben ik wel wat bijgedraaid. Zijn grote kracht was dat hij grandioze beelden wist te bedenken en dat hij drama uit kleine verhalen kon halen. Hij heeft met La dolce vita, I vitelloni en 8½ heel belangrijke films gemaakt.'
Filmprofessor Giovanni Spagnoletti
'
Fellini had duidelijke opvattingen over film. Film was kunst, film was een droom
. Zeker nadat hij begin jaren zestig Carl Gustav Jung en diens droomduiding had
ontdekt. Vanaf dat moment speelden zijn eigen obsessies een steeds grotere rol
in zijn films. Zijn geluk was dat die obsessies – voor seks, decadentie,
rondborstige vrouwen – ook de obsessies van heel veel anderen waren.’
‘Cinecittà is de ideale plek voor mij. Het is het kosmische niets voor de
oerknal.’ (Federico Fellini)
Hoe belangrijk het centrum van
Rome ook in leven en werk van Fellini was, in het zuidoosten, aan de rand van
Rome ligt een ‘stad’ die zo mogelijk nog belangrijker voor hem was: Cinecittà,
het enorme studiocomplex aan de Via Tuscolana. Zo’n tachtig procent van al zijn
films heeft de maestro daar opgenomen. Na flink wat bellen, mailen en sms’en kom
ik via Claudia en Vanessa van de persafdeling van Cinecittà uit bij Francesca,
mijn gids. Hoewel Claudia en Vanessa amper weten wie Fellini is, kent Francesca
zelfs Spagnoletti (‘a very famous professor!’). Zij zal me door de
fameuze filmstad leiden.
‘Cinecittà is geboren in 1937,’ doceert ze
. ‘Mussolini, onze dictator, liet in anderhalf jaar tijd een complete stad voor
de cinema bouwen, omdat cinema ideaal is voor propaganda en in die tijd het
enige echte nassamedium was.’ Ik heb geluk, want in Studio 5, de
grootste
studio in Cinecittà en de favoriete studio van Fellini, zijn zojuist de opnamen
voor het docudrama How Strange to be Called Federico! afgerond.
Geregisseerd door Fellini’s collega en vriend Ettore Scola. Alleen daarom staan
de deuren van ‘Teatro 5’ een maand lang open voor publiek.
Verspreid
over de enorme studio (40 bij 80 meter, de grootste in Europa) zijn belangrijke
plekken uit het leven van Fellini nagebouwd. Zoals het kantoor van het
satirische tijdschrift Marc’Aurelio, waar hij begon als cartoontekenaar; een hip
café op de Via Veneto; en de wc’s van station Termini, waar zo’n welgevormde
toiletjuffrouw werkte dat de jonge Federico steeds maar weer naar de wc moest.
Het docudrama gaat over de tijd dat Fellini nog niet wereldberoemd was, de tijd
voor La dolce vita, en zal waarschijnlijk eind oktober op de Italiaanse
televisie worden uitgezonden. Ter gelegenheid van de twintigste sterfdag van
Fellini.
Francesca vertelt me dat Fellini tijdens de soms
maandenlange opnamen in Cinecittà het terrein zelden verliet. ‘Dan sliep hij in
een appartement vlak bij zijn geliefde Studio 5. Zonder zijn vrouw Giulietta,
die in hun huis aan de Via Margutta bleef. Wel kwamen twee vrouwen daar voor hem
koken en zijn kleren strijken. En soms,’ – Francesca begint te fluisteren – ‘
nam hij daar ook een van zijn actrices mee naartoe. Fellini werd regelmatig
verliefd op zijn actrices. Op Anita Ekberg, bijvoorbeeld, of
Sandra Milo, met wie hij jarenlang een verhouding heeft gehad.’ Als
Nederlander weet ik dat Fellini ook een korte verhouding met schrijfster Rosita
Steenbeek heeft gehad, maar dat is een heel ander verhaal. En onbekend bij
Francesca.
‘Cinema is de meest directe manier om met God te
wedijveren.’ (Federico Fellini)
Zoals de Trevifontein een
belangrijke rol speelde bij de dood van Mastroianni, zo stond Studio 5 centraal
bij de dood van Fellini. Toen zijn lichaam daar na zijn dood op 31 oktober 1993
werd opgebaard, kwamen ruim 70.000 mensen langs om afscheid te nemen van hun
maestro. Waarom die studio zo belangrijk was voor Fellini had ik al gehoord van
professor Spagnoletti: ‘Ik heb het hem zelf kunnen vragen toen ik een
documentaire maakte over
E la nave va. Voor die film liet Fellini een heel schip namaken in Studio 5
. Hij vertelde me toen: “In de studio kan ik alles doen wat ik wil. Ik kan tegen
de zon zeggen dat ie van links moet schijnen of van rechts. En ik bepaal of er
wolken zijn of niet. In de studio ben ik God.” Fellini liet zich in zijn films
sterk leiden door zijn dromen, en in Studio 5 kon hij al die dromen
verwezenlijken.'
'Fellini was een surrealist. De werkelijkheid was
voor hem niet interessant. Hij heeft ook nooit het originele setgeluid gebruikt
. Hij liet alle dialogen achteraf inspreken. Terwijl zijn acteurs speelden
draaide er muziek op de achtergrond. Dat is overigens niet uniek, want iemand
als Sergio Leone deed dat ook. In Truffauts
La nuit americaine wordt die werkwijze op de hak genomen door actrice
Valentina Cortese. Haar personage Severine klaagt dat het geen bal uitmaakt
wat ze zegt. Dat ze net zo goed een-twee-drie, een-tweedrie zou kunnen zeggen.
Omdat de regisseur daar achteraf de dialogen wel overheen plakt. Ook Fellini
liet álles dubben. Voor hem was film een kunst die je op alle niveaus moet
vormgeven. Ook het beeld. Voor hem waren de bewegingen en gezichten van zijn
acteurs belangrijker dan hun persoonlijkheden. Vandaar de vele groteske
creaturen in zijn films. Wat later felliniësk is gaan heten. Ik vrees dat
Fellini, toen hij eenmaal de Grote Regisseur was geworden, een slaaf van zijn
eigen imago is geworden. Ineens ging hij films maken met het voorvoegsel “
Federico Fellini presents...”.'
'Ik meen dat hij de eerste was
die zelfs een van zijn films aankondigde als “Federico Fellini presents… a
film by Federico Fellini.” De tragiek van Fellini is dat zijn stijl zo
uniek is dat hij geen kinderen heeft. Als enige was Fellini in staat om zijn
eigen jeugd, dromen en angsten steeds maar weer in zijn films centraal te
stellen op een manier die ook andere mensen aansprak. Je hebt mensen die naar
hun navel staren en het blijft altijd hun navel. In de navel van Fellini zat de
hele wereld.’
Fellini in Nederland
Tot en met
29 september is in EYE de tentoonstelling Fellini – The Exhibition te zien.
Filmfragmenten, foto's, archiefstukken, brieven en affiches - onder meer
afkomstig uit de EYE-collectie - geven inzicht in Fellin's obsessies en
drijfveren.
Busch' Fellini-top 5
La dolce
vita (1960). Historische filmbeelden (Christusbeeld dat boven Rome zweeft;
Anita Ekberg in de Trevifontein) en natuurlijk de grote doorbraak van Marcello
Mastroianni, als de richtingloze society-journalist Marcello. Ruim vijftig jaar
na dato nog even prikkelend en sprankelend als toen.
I vitelloni
(1953). Vijf twintigers slaapwandelen door het leven in fictief kustplaatsje (
gebaseerd op Fellini’s geboortestad Rimini). Bijtend portret van handvol
uitvreters kwam hard aan, en was inspiratiebron voor films als George Lucas’
American Graffiti (1973) en Martin Scorsese’s Mean Streets (1973).
8½ / Otto e mezzo (1963). Vaak hilarische, maar ook verontrustende film
over de getroebleerde filmmaker Guido (uiteraard gespeeld door Fellini’s alter
ego Marcello Mastroianni), die bezig is met een film, maar vergeten is waar de
film over gaat. De kunstenaar in crisis.
La strada (1954).
Naïef, bijna zwakbegaafd wicht Gelsomina wordt weggegeven aan brute krachtpatser
Zampano (Anthony Quinn), van wie ze desondanks gaat houden. Gelsomina wordt
gespeeld door Giulietta Masina, met wie Fellini van 1943 tot aan zijn dood in
1993 getrouwd was.
Le notti di Cabiria (1957). Ook met
Masina, nu als prostituee Cabiria, die ondanks dat ze door iedere man bedrogen
wordt hardnekkig blijft geloven in de liefde.