'Iedere generatie heeft een komiek die het gezicht van die generatie vormt.
Met zijn ironische manier van praten vertegenwoordigt Bill de babyboom-generatie
', zei regisseur Ivan Reitman eens over
Bill Murray. Reitman maakte met de in 1950 als William J. Murray geboren
acteur films als
Stripes en
Ghostbusters, maffe komedies rond anti-helden die begin jaren tachtig
volgden op zijn doorbraak in Saturday Night Live.
Als geen ander speelt
Murray mannen met een vleugje cynisme die zich, liefst met een glas whiskey in
de hand, een beetje van de wereld hebben afgewend. Denk aan zijn beste rollen en
je ziet een lounge lizard voor je, een net iets te gladde, zelfingenomen man
die pas in vrouwen geïnteresseerd is als die zijn ego willen strelen.
Twee van die films zijn dikbesneeuwd en duiken dan ook jaarlijks op in de
kerstfilmlijstjes. Gelukkig maar.
Scrooged, waarin Murray als egocentrist pur sang (het type dat taxi’s afpikt
van oude dametjes) bezoek krijgt van Charles Dickens’ drie geesten, is een
kerstklassieker.
Groundhog Day, een filosofische komedie over de onherroepelijke
veranderlijkheid van het leven, is de tiende keer nog even geestig als de eerste
.
Zijn imago lijkt ondankbaar, Murray’s lakonieke acteerstijl heeft hem
tot een van de meest bewonderde hedendaagse acteurs gemaakt. En: hij wordt
alleen maar beter. In recente films als
The Royal Tenenbaums, en de mooi minimalistische
Lost in Translation en
Broken Flowers, hebben zijn luidruchtige mannen plaats gemaakt voor stillere
, iets mildere types. Niet noodzakelijk socialer: naast het whiskeyglas prijkt
nog altijd een bord voor hun hoofd.
Aan het eind van het jaar uiten we onze bewondering voor een ster van wie een film op tv verschijnt. Vandaag: Bill Murray