Abu-Assad woont inmiddels alweer een tijdje in zijn geboorteplaats Nazareth, vooral vanwege het aangename klimaat. ‘Ik kan niet geloven dat ik hier 25 jaar lang door de regen heb gefietst. Nu ik wat ouder ben, wil ik ‘s ochtends buiten een boek kunnen lezen,’ aldus de filmmaker die zijn tijd in Nederland begon met een studie vliegtuigtechniek.
Toch mist Abu-Assad Nederland op een bepaalde manier wel. ‘Ergens voel ik me schuldig dat ik Nederland, dat heel goed voor me was, heb verlaten. Hier heb ik geleerd en mezelf ontwikkeld. Ik zou graag nog eens iets terug willen doen.’
Ook praat Abu-Assad over zijn mislukte tijd in Hollywood. ‘Van die geflopte periode heb ik veel meer geleerd dan al mijn successen. Als je verliest, leer je de beperkingen van het leven kennen en daar word je een beter mens van. Verliezen is veel leuker dan winnen.’
In 2006 sleepte Paradise Now een Oscar-nominatie en een Golden Globe voor beste buitenlandse film in de wacht. Het psychologische drama vertelt het verhaal van twee jonge Palestijnse mannen die strijd leveren men hun geweten tijdens de aanloop naar een zelfmoordaanslag. In de film wordt de zelfmoordterroristen een menselijk gezicht gegeven, tot woede van sommige Palestijnse fracties die hen zien als heiligen en tot woede van sommige Israëlische fracties die hen zien als duivels.
Na zijn tijd in Amerika
maakte Abu-Assad zijn comeback met het drama Omar, over een jonge Palestijn die
wordt gedwongen als informant voor Israël te werken. Ook Omar is genomineerd
voor beste buitenlandse film en won tevens de Special Jury Prize in Cannes.
En nu probeert hij een film over Willem van Oranje van de grond te krijgen.