Sinds de naoorlogse welvaartsdecennia heeft een spook de West-Europese stad
in zijn greep gekregen. Dat spook, terend op inmiddels geglobaliseerde
macrostructuren van ongelijkheid, eenvormigheid, verspilling en onbeschaamd
winstbejag, werd onlangs benoemd in de VPRO Tegenlicht- aflevering ‘Youtopia’.
Daarin karakteriseerde George Ferguson, eerste gekozen en partijloze
burgemeester van Bristol, de hegemonie van de supermarktketens als nefast voor
middenstandsdiversiteit, een gezond voedingsklimaat en de couleur locale van een
stad.
In de hedendaagse urbane samenleving vervult de supermarkt een
sleutelrol. De als volkomen normaal ervaren levensmiddelenstortkoker is de
achtbaanssnelweg van forse dagelijkse geldstromen: die van consument naar
aanbieder en die van aanbieder naar tussenhandel en producenten. Bovenbazen van
het superspook: vastgoedcorporaties, aandeelhouders en banken.
Voedselprijsvechters, obscene huren, consumentengemakzucht, het zijn sloopkogels
voor de kleine stadsmiddenstander. Daartegen, besloten enkele daadkrachtige
vrijdenkers in alweer Bristol, moest iets worden ondernomen. Ze creëerden de
Bristol Pound, een sinds september 2012 uitsluitend in de thuisstad geldig
betaalmiddel dat inwoners stimuleert om hun pecunia te spenderen bij lokale en
onafhankelijke ondernemers. Die de Brisponden weer in elkaars economie en het
directe achterland investeren. Burgemeester Ferguson, sedert november van
datzelfde jaar doortastend doende om de stad in ieder opzicht groener te krijgen
, krijgt op eigen verzoek zijn salaris in de lokale valuta uitbetaald.
Biovoorhoede
Hoe urgent dissidente stemmen en boude initiatieven
zijn, toont Food Chains (VS 2014, Sanjay Rawal), te zien tijdens het vierde Food
Film Festival, dat op 9, 10 en 11 mei plaatsvindt in de Amsterdamse
Westergasfabriek. In de documentaire zien we hoe de tienduizenden latino’s die
in de VS groente en fruit oogsten, met een hongerloontje worden afgescheept.
Tegelijkertijd bedingen de supermarktketens als grootafnemers bodemprijzen en
harken aldus jaarlijks hallucinante winsten bijeen.
Ondertussen
staan de dagloners bloot aan hoge pesticidenconcentraties. En kunnen ze in de
supermarkt de aardbei en tomaat die ze op uitputtend lange dagen onder de
koperen ploert van de akkers hebben gehaald amper betalen.
Is dit 21ste-
eeuwse beschaving? Een prangende vraag onder vele. Want momenteel verandert, met
name in de economisch voortvarende westerse wereld, onder een groeiende groep
mensen langzaam de houding ten opzichte van voeding. In deze fase is de
kritischer wordende blik van de biovoorhoede vooral ingegeven door bezorgdheid
over voedselkwaliteit (bestrijdingsmiddelen, vleesherkomst, conserveringsstoffen
, verzoeting en verzouting van eten). Om het systeem fundamenteel te veranderen
, zullen ook de wereldwijde productieinfrastructuren en handelsmolochen van de
voedingsindustrie moeten worden aangepakt. Stadsbestuurders dienen een
assertievere rol te spelen in het beschermen van de pluriformiteit van de
onafhankelijke detailhandel. Kortom, productie en distributie van
voedingsmiddelen moeten eerlijker en kleinschaliger, waar mogelijk terug naar
lokaal en/of regionaal niveau. Volgens de uitgangspunten van Slow Food dus, de
eind jaren tachtig in Italië ontstane en inmiddels in alle windstreken actieve
protesten omdenkbeweging op voedsel- en smaakgebied. Niet verwonderlijk is het
Food Film Festival een initiatief van de Nederlandse Slow Food-jongerenafdeling.
Spiegelbeeld
Het volstaat echter bepaald niet om met de
beschuldigende vinger naar de grote spelers te wijzen. De wijdverbreide
consumentenmentaliteit ‘meer voor minder, snel en altijd’ moet veranderen. Zo
lang de aardappelteler geen eerlijke prijs krijgt voor zijn piepers, menig dier
zijn korte vetmestbestaan in een troghok slijt, per vliegmachien uit Kenia
gearriveerde haricots verts vanzelfsprekend zijn, zo lang komen we geen
millimeter vooruit. Als samenleving ontkennen we de intrinsieke waarde en
seizoensgebondenheid van natuurproducten. Welbeschouwd is de supermarkt niets
anders dan spiegelbeeld van een doorgeschoten systeem waarin ons de perfide
verslaving aan consumptie en economische groei met de paplepel wordt ingegoten.
Al dat moeten, willen en opjagen resulteert in collectief chronisch tijdgebrek
dat ‒ ziehier de diabolische cirkel ‒ fungeert als alibi om wekelijks het
boodschappenkarretje bij de grootgrutter vol te laden.
Er is voor
de geïnformeerde stedeling geen excuus meer om de negatieve-effectenspiraal van
de hoorn des overvloeds weg te wuiven. Om niet tenminste het eigen
supermarktkoopgedrag ter discussie te stellen. Waarom, om te beginnen, niet naar
de zelfstandige bakker voor een maïsbrood, naar de groenteboer voor krieltjes?
Waarom niet naar de viskraam op de markt voor zeeduivel, naar de wijnhandel voor
een mooie Gigondas? En nee, daar is niets arrogant-elitairs of wereldvreemd-
utopisch aan, integendeel. Zo verdwijnt het geld niet in steeds dezelfde
supermarktkassa’s, maar voedt de middenstander met passie voor zijn koopwaar.
Iets extra ‒ lees: eerlijk ‒ betalen voor kwaliteit is daarbij niet meer dan
billijk. Wie bewuster en minder inkoopt, verkwist geen ingrediënten en kookt
aandachtiger. Met als beloning een beter toebereid, smakelijker gerecht op het
bord en, santé, een karaktervollere slok in het glas. Geen theoretische
abstracties dus, maar pragmatische herovering door het individu van bedachtzaam
welzijn op onverschillige welvaart. Daarom draait het, ook op het Food Film
Festival.
Van vrijdag 9 t/m zondag 11 mei vindt het Food Film Festival plaats in de Amsterdamse Westergasfabriek. Het gekruide menu van het festival leest als een pleidooi tot acute herziening van ons voedselconsumptiegedrag. Hoe kan het duurzamer, gezonder en eerlijker?
Dilemma
In Growing
Cities (VS 2013, Dan Susman) staat de opkomende stadslandbouw centraal. Op daken
, balkons, in tuinen en leegstaande gebouwen groeit en bloeit allerlei, met veel
meer dan oogst alleen als resultaat. Teler, verkoper, eindverbruiker: allemaal
lokaal. Maar, sprak de advocaat van de duivel arglistig, hoe zit dat dan met de
foodiecultuur, mede door Slow Food hip gemaakt? Met de explosieve, door talloze
kookprogramma’s, -sites en -blogs flink aangewakkerde belangstelling voor
exotische ingrediënten en keukens van overzee? Wat, bijvoorbeeld, te denken van
het Thaise viertafeltjesrestaurant waar vrijwel alles wat via de importwok op
ons bord belandt, wordt ingevlogen of binnengevaren? Ai, ineens vertegenwoordigt
die rode kokoscurry met tijgergarnalen en pandanrijst nog iets heel anders dan
een geurigkleurig tafelfeestje. Terug naar de patatten met saucijsjes dan, naar
de zuurkool met vette jus? Dilemma.
En toch. Wie op het Food Film
Festival niet iets van ontkiemend engagement ervaart voor het mondiale
voedselketenvraagstuk waarin hij/zij een kardinale schakel is, moet wel blind,
doof en gevoelloos zijn. Bij No Land No Food No Life (Canada 2013, Amy Miller)
zijn we plaatsvervangend beschaamd over de machinaties van internationale
investeerdersconsortia, voedselmultinationals en Afrikaanse politici. Landjepik
‒ straatarme boeren per honderden onteigenen en megaarealen van destructieve
monocultuur aanleggen ‒ is in ieder opzicht grensoverschrijdende big business.
Zonder ons, de grotendeels passieve cliëntèle, zou er voor de daarginds
spotgoedkoop verbouwde producten geen afzetmarkt zijn.
Harmonie
Behalve kritische noten kraken willen de Food Film
Festival-organisatoren ook uitdragen dat goed en verantwoord voedsel inspirerend
en lekker kan zijn. De drie smakelijke Slow Food-filmdagen in de
Westergasfabriek bieden naast cinema en debatten ‒ dit jaar onder andere over
visserij en de biodiversiteit van het Nederlandse weidelandschap ‒ workshops,
bevlogen sprekers, een culinariamarkt, restaurant en meer interactief allerlei.
De cinegastronomische docudubbelslag ontbreekt niet: in de als één programma
vertoonde l’Universelle des Pourcel en El Celler de Can Roca zijn we te gast in
de haute cuisinerestaurants van respectievelijk Franse en Spaanse broers.
Aanrader. Want, zo bewezen prachtdocumentaires als
elBulli: Cooking in progress en
Jiro dreams of sushi, koken kan ambacht, filosofie, schoonheid en kunst
tegelijk zijn. Dan is de wereld heel even een keuken in harmonie.
Food Film Festival, 9-11 mei, Westergasfabriek Amsterdam.