In het IFFR-programma Everyday Propaganda wordt stilgestaan bij het gemak waarmee iedereen tegenwoordig propagandafilms kan maken. Een van de hoogtepunten belooft de workshop van Anna Broinowski te worden, die als eerste westerling toegang kreeg tot de filmindustrie van Noord-Korea.

De afgelopen tijd was er veel commotie rond The Interview, een melige Hollywoodkomedie waarin een stel Amerikanen een moordaanslag pleegt op de Noord- Koreaanse leider Kim Jong-un. De regering van het Aziatische land reageerde furieus, en zit mogelijk achter de hack van Sony (producent van The Interview), die kort voor de inmiddels afgeblazen filmrelease plaatsvond. Deze rel maakt het iffr-programma Everyday Propaganda extra actueel. Want laat daarin nu net een workshop zijn opgenomen die draait om de Noord-Koreaanse visie op cinema. Leider van de workshop is de Australische documentairemaakster Anna Broinowski, die in 2013 als eerste westerling een maand doorbracht in Noord-Korea om daar de filmindustrie te onderzoeken. Haar ervaringen verwerkte ze in de docu Aim High in Creation (die eerder op het idfa draaide) en in een boek dat in juni 2015 moet verschijnen, waarin alles wat niet gefilmd mocht worden aan bod komt.

Aanleiding voor Broinowski’s reis was haar wens om een propagandafilm in Noord- Koreaanse stijl te maken en daarmee de strijd aan te binden tegen een gasbedrijf dat in de buurt van haar huis in Sydney naar schaliegas wilde boren.

Trojaans paard
Geinig idee, maar verwachtte de regisseuse nu echt dat zo’n propagandafilmpje veel indruk zou maken op een groot westers bedrijf ? ‘In alle eerlijkheid niet,’ vertelt Broinowski telefonisch vanuit Australië. ‘ Die opzet was een soort Trojaans paard waarmee ik toegang hoopte te krijgen tot de Noord-Koreaanse filmindustrie. Ik ben opgegroeid in Azië en ben als filmmaker altijd gefascineerd geweest door het gegeven dat Kim Jong-il, de vorige leider van Noord-Korea, een groot filmliefhebber was. Die keek in het geheim alles wat los en vast zat, van Amerikaanse familiefilms tot porno. Hij schreef ook een manifest voorfilmmakers in zijn land en overzag zelf veel producties. Ik heb twee jaar lang onderhandeld en wist ze daar ten slotte te overtuigen van mijn oprechte bedoelingen. Voor de duidelijkheid: die had ik ook echt. Als filmmaker wilde ik met een open blik onderzoeken hoe collega’s binnen zo’n regime te werk gaan. De reis was overweldigend: ik kreeg heel veel films te zien, mocht sets bezoeken en de grootste filmmakers interviewen. Wat me het meest opviel? Allereerst de variatie. De thematiek van de Noord-Koreaanse cinema mag beperkt zijn, er zijn wel heel veel genres, van romantische komedie tot noir-thriller tot coming of age-drama. Technisch stelt het meeste niet zo veel voor, wat te maken heeft met beperkte middelen, maar ook met een gebrek aan inspiratiebronnen . Internationale cinema is daar nauwelijks te zien, al is het selecte filmmakers , acteurs en filmstudenten toegestaan stukjes uit Hollywoodfilms te bekijken. Titels als Star Wars en The Sound of Music bijvoorbeeld, en films van James Cameron, die dankzij Titanic en Avatar min of meer wordt beschouwd als socialist . Maar ondanks al die beperkingen zijn sommige Noord-Koreaanse films van een hypnotiserende schoonheid. De acteurs spelen minder naturel dan wij gewend zijn , maar wel heel bevlogen en oprecht. Dat kon me echt ontroeren: hoe veel liefde er bestond voor het vak. Als filmmaker voelde ik daarom al snel een connectie met die mensen. Er was veel meer wat ons verbond dan wat ons verdeelde.’



Bruckheimer
In haar documentaire slaagt Broinowski uiteindelijk in haar opzet om een korte propagandafilm naar Noord- Koreaans model te maken. Veel nieuwe inzichten op het gebied van propagandacinema bood de reis haar niet . ‘Het manifest van Kim Jong-il beschrijft vrijwel dezelfde methoden die bijvoorbeeld Lenin of Riefenstahl hanteerden. Blijf je boodschap herhalen, speel in op emoties, gebruik humor en schoonheid in plaats van kille feiten. Nee, wat me het meest trof, was hoe bijna vertederend naïef die Noord-Koreaanse films overkomen in vergelijking met moderne propaganda uit bijvoorbeeld Hollywood. Ik heb zelf ooit de afdeling in het Pentagon bezocht waar de scriptdoctors van de Amerikaanse overheid zitten, die in ruil voor legermateriaal een dikke vinger in de pap krijgen in veel grote actiefilms. Zo iemand als producent Jerry Bruckheimer kun je beschouwen als de Leni Riefenstahl van Amerika. De boodschap in zijn films doet qua simplisme niet onder voor die in Noord- Koreaanse films. Might is right! Shoot now, talk later! Maar zijn stijl is veel geraffineerder en daardoor effectiever en gevaarlijker. Tijdens de Irakoorlog zat Bruckheimer dichter bij het vuur dan Al Jazeera of de bbc.’

Broinowski komt naar Rotterdam om haar ervaringen door te geven in een workshop. ‘Ik geef een korte inleiding en daarna mag de bezoeker zelf aan de slag. Ter inspiratie neem ik een toolkit mee met Noord-Koreaanse muziek, stukjes decor en filmmateriaal. En de cameravrouw die Aim High in Creation filmde is ook aanwezig om te helpen. Het filmpje dat mij het meest overtuigt, wordt beloond met een leuke souvenir uit Pyongyang. Aan deelnemers stel ik maar één eis: je moet de wereld willen veranderen met je film. Wat je boodschap is kan me niet schelen; wat mij betreft probeer je de wereld ervan te overtuigen dat we allemaal in suv’s moeten gaan rijden.’

IFFR-programma: Everyday Propaganda
Naast de workshop van Anna Broinowski omvat het programma Everyday Propaganda diverse installaties, waaronder het werk The Dialogues, dat dagelijks op het grote scherm in de Schouwburg wordt vertoond, en een collectie moderne propagandafilmpjes, variërend van IS-beelden tot Amerikaanse videoclips en opvallende reclames. Daarnaast is er een gevarieerd filmprogramma met klassiekers (oa een gerestaureerde versie van Michael Moore’s Roger and Me), nieuwe speelfilms (oa het beklemmende Britse drama War Book van Tom Harper en het door Kim Ki-duk geschreven Made in China), en documentaires (oa Bitter Lake van de gerenommeerde BBC-journalist Adam Curtis).