Wie wel eens een documentaire in de bioscoop ziet of een festival als het
Idfa bezoekt, weet dat hij dan normaal gesproken pas na minstens anderhalf uur
buiten staat. Wanneer diezelfde film een jaartje later op televisie wordt
uitgezonden, past hij ineens precies tussen Dubbelspel en De fractie. Dat
betekent dat hij flink korter is geworden.
‘Het slot voor documentaires
op primetime is meestal een uur of iets korter,’ vertelt Nathalie Windhorst,
hoofd documentaire-aankoop voor alle publieke omroepen. ‘Wil je een documentaire
op dat tijdstip uitzenden, dan moet hij dus zo kort zijn. Niet alleen in
Nederland, maar ook in de meeste andere landen. Voor de internationale markt
maakt de regisseur of producent dus vaak een éénuursversie. Bij documentaires
die om elf uur worden uitgezonden, is er in principe een ‘open eind’; daarna
komen alleen nog herhalingen. Maar je moet je afvragen of mensen nog zin hebben
om tot half een te blijven zitten.’
Barbara Truyen is hoofd documentaires
bij de vpro. Zij merkt dat een uur vaak een prima lengte is voor een televisie-
documentaire. Bovendien kunnen documentaires van een uur overdag nog herhaald
worden, en langere niet. ‘Documentairemakers willen toch een film van anderhalf
uur maken, ook als het de vraag is of het onderwerp het waard is,’ zegt ze. ‘
Feature length is prestigieuzer. Maar een documentaire zien in een bioscoop is
een heel andere ervaring dan op televisie. Je moet de aandacht van
televisiekijkers vangen, anders zappen ze weg. Televisie kent echt een andere
taal, een andere behoefte. Ik weet inmiddels wel wat de wegzapmomenten zijn en
die kan ik dan ook terugzien aan de kijkcijfers.’
Kaasschaafmethode
Van veel internationale documentaires zijn langere en kortere versies beschikbaar. Maar soms gebeurt het snoeien gewoon in Hilversum, in overleg met de makers. Windhorst: ‘Of we wel of niet inkorten, is zowel een pragmatische als een inhoudelijke keuze. Grote prestigieuze films, zoals Alex Gibneys documentaire over Scientology, mogen sowieso niet korter, dat is zo afgesproken met de rechthebbenden. Er zijn documentaires die precies goed zijn op de originele lengte en waarvan inkorten echt afbreuk doet aan de film. Dat was bijvoorbeeld het geval bij Hiroshima: The Aftermath. Soms zie ik de korte versie van een documentaire en is de magie ineens weg. Dat betekent dat we toch de lange versie uitzenden.’
Annemiek d’Herripon bewerkt en verkort
documentaires bij de vpro. ‘Soms voelt een film gewoon net iets te lang en helpt
het als hij iets compacter wordt gemaakt,’ vertelt ze. ‘Als eerste sneuvelen de
wat langdradige stukken, lange openingstitels, te specifieke details en
anekdotes die een Nederlands publiek niet veel zullen zeggen. Ook wanneer een
scène inhoudelijk niet zo veel toevoegt of herhaalt wat al eerder duidelijk is
gezegd, kunnen we ervoor kiezen hem eruit te halen. Als het moeilijk is om hele
scènes te schrappen, gaan we voor de ‘kaasschaafmethode’: per scène bekijken
hoeveel seconden eruit kunnen. Dat was bijvoorbeeld het geval met de reisserie
Michael Palin in Brazil.’ Het inkorten van een documentaire kost haar maximaal
twee dagen. ‘Eerst werk ik op papier. In het script geven we aan wat eruit kan.
Dan gaan we echt bezig in de montage en zijn we nog ongeveer een dag bezig. De
kaasschaafmethode duurt langer, daarin moet je heel precies zijn. Als je hele
scènes kunt schrappen, ben je sneller klaar.’