Twee jonge vrouwen lopen met hun fiets aan de hand door een groot veld.
Vraagt de een: ‘Waar gaan we heen?’ Zegt de ander: ‘Geen idee, ik volg jou.’
Waarop de eerste weer: ‘En ik volg jou de hele tijd!’ Op papier is dit wellicht
niet zo grappig, maar in de heerlijk lome Canadese film Tu dors Nicole is het
een hilarische scène. Een van de vele trouwens.
Tu dors Nicole
vertelt het verhaal van de 22-jarige Nicole, die op het huis van haar ouders
moet passen wanneer die op reis zijn. Nicole is niet alleen in het grote huis.
Haar oudere broer oefent er met de leden van zijn noiseband en ook vriendin
Veronique komt regelmatig langs. Verder gebeurt er niet zo veel.
‘
Vaak is het zo dat mensen niet goed weten of ze om mijn film moeten lachen of
niet,’ vertelt regisseur Stéphane Lafleur (1976) begin dit jaar in Rotterdam. ‘
Als je Tu dors Nicole thuis bekijkt, in je eentje, zul je af en toe zeker
glimlachen, maar in een zaal wordt-ie veel grappiger.’
Hoe kan
dat?
Lafleur: ‘Ik laat dramatische momenten vaak op een grappige
manier zien. Veel mensen zien vooral het drama, maar een enkeling ziet ook de
humor en begint te lachen. Wat weer aanstekelijk werkt voor de rest van de zaal
, die beseft dat er ook gelachen mag worden.’
Bijvoorbeeld om
Martin, een tienjarig jochie met een heel zware stem, die verliefd is op Nicole
, zijn voormalige oppas. Heeft u ooit getwijfeld of die zware stem wel in de
film moest?
‘Zeker. Het stond al wel in het script, want ik heb het
ooit zelf meegemaakt. Ik was in Chicago in een museum en hoorde een heel zware
stem naast me. Ik draaide me om en zag een heel jong ventje. Wat ik destijds erg
grappig vond. We namen die scènes natuurlijk op met de gewone stem van de
jongen die Martin speelt, en eigenlijk was die al heel volwassen en verstandig.
We hebben de film aanvankelijk ook met zijn eigen stem gemonteerd, die zware
stem kwam pas op het allerlaatst. Ik heb er veel over getwijfeld, maar ben er
uiteindelijk wel blij mee, want het geeft de film iets magisch, een andere
dimensie. En dat heeft de film ook nodig, vind ik.’
Waarom?
‘We leven in een veel te serieuze wereld en cinema is ideaal om daar iets
magisch aan toe te voegen.’
De film oogt heel losjes, achteloos
bijna, en toch heb ik het idee dat hij precies zo is geworden als u voor ogen
stond. Was er ruimte voor improvisatie?
‘Er was weinig improvisatie
. De meeste veranderingen aan het script heb ik gedaan op het moment dat de
acteurs gecast waren. Toen ik had gezien hoe ze op elkaar reageerden en met
elkaar praatten. Op de set heb ik niet veel meer veranderd.’
De Canadese film Tu dors Nicole van Stéphane Lafleur laat drama zien met humor. ‘Vaak is het zo dat mensen niet goed weten of ze om mijn film moeten lachen of niet.’
Die set bestaat vooral uit het huis van Nicole’s ouders.
‘De opnamen
duurden 28 dagen, en zeventien daarvan waren we in dat huis. Het was trouwens
nog behoorlijk lastig het juiste huis te vinden. Het moest groot genoeg zijn
voor de crew, en dan ook nog zo ontworpen zijn dat je niet steeds het zelfde
shot moest maken. Tegelijkertijd mocht het niet het huis van een miljonair zijn
. Alles wat je nu ziet in dat huis hebben wij daar neergezet. We hebben het
eerst helemaal leeggehaald en daarna vol gezet met onze eigen spullen.’
Bent u een controlfreak?
‘Nee, maar het gezin dat daar woonde leek
in niets op de ouders van Nicole.’
Toch gaat het nogal ver dat
huis vanaf nul in te richten…
‘Kijk, de camera in mijn film beweegt
bijna niet. Je kijkt vooral naar foto’s en hebt dus alle tijd om met je ogen
rond te dwalen. Dan wil ik niet dat je naar een rommeltje kijkt. Dan wil ik dat
je ziet wat ik wil dat je ziet. Zodat je iets meer weet over de ouders, of over
Nicole. Een voorbeeld: de hele film lang zie je schilderijen aan de muren van
het huis hangen. Pas aan het eind van de film laat ik even een kamer zien die
vol staat met schilderspullen. Dan pas besef je dat al die schilderijen, zeer
waarschijnlijk, zijn gemaakt door een van de ouders. Het is maar een detail en
weinig mensen zal het opvallen, maar het hoort wel bij het verhaal dat we willen
vertellen.’
Als je een film zo goed voorbereidt en zo helder
voor ogen hebt, kun je dan nog wel verrast worden door iets wat op de set
gebeurt?
‘Ik hoop van wel. Een producent vertelde me ooit dat een
film in elke fase beter moet worden. Na de shoot moet ie beter zijn dan het
script, na de montage beter dan de shoot, etcetera. Het zou wel heel deprimerend
zijn als een film precies zo goed is als het idee dat je ooit had.’
Maar mijn vraag luidde: kunt u verrast worden op de set?
‘Ik ben
vaak verrast. De verrassing is dan dat sommige scènes veel moeilijker zijn dan
verwacht, of juist andersom…’
Wat ik eigenlijk vraag is
natuurlijk: staat u verrassingen toe?
(na korte pauze en hard
lachend) ‘Nee
.’