Actrice
Hadewych Minis maakte haar speelfilmdebuut in Phileine zegt sorry (2003) als
de Vlaamse bitch Gulpje. Dat deed ze zo goed, dat Nederlandse regisseurs haar
vervolgens niet belden. Ze dachten dat ze een Belgische actrice was. Met
eenzelfde overtuiging zet Minis momenteel de van oorsprong Rotterdamse Rachel
Hazes neer in de film Bloed, zweet en tranen. ‘Ik kom uit Limburg, dus
Rotterdams ligt ver weg van mijn eigen uitspraak,’ zegt ze. ‘Maar toen ik het
eenmaal onder de knie had, raakte ik er een beetje verslaafd aan. Het bekt zo
lekker,’ zegt ze in plat Rotterdams.
De manier waarop hij of zij
praat is een essentieel onderdeel van het personage dat een acteur neerzet. En
ons kleine landje telt honderden verschillende dialecten en accenten. ‘Op de
toneelschool in Maastricht heb ik eerst mijn Limburgse accent afgeleerd,’ zegt
Minis. Als je accentloos Nederlands kunt spreken, kun je daarna verder. Ik heb
veel rollen gehad met een accent, van Rachel Hazes tot Máxima. Vaak laat ik de
teksten uit het script eerst door iemand inspreken die van zichzelf het accent
heeft. Het Rotterdams van Rachel heb ik met Hans Kesting geoefend. Dan luister
je heel goed naar de r-, s-, en t-klanken, of het voor of achter in de mond
wordt gesproken, snel of langzaam. Op een bijna muzikale manier probeer je je de
klank eigen te maken.’
De strategie van de bandopname blijken meer
acteurs te gebruiken.
Mimoun Oaissa speelde garagemedewerker Youssoef in de film De marathon (2012
), die zich afspeelde in Rotterdam. ‘Ik wilde mijn uitspraak iets Egyptisch en
iets Rotterdams meegeven. De film werd opgenomen in een straat waar meer garages
waren, en bij een garage verderop hoorde ik iemand precies zo praten als ik
wilde. Dus ik heb een paar uur met die jongen gepraat en dat opgenomen. Je
luistert naar de intonatie, gaat hij omhoog, omlaag, is het melodieus of juist
monotoon. Als ik naar bed ga, doe ik oordopjes in en dan luister ik het in mijn
slaap. Of tijdens de afwas. Ik probeer me te omringen met de stem, zodat ik me
hem helemaal eigen maak.’
De juiste tongval kan het verschil maken tussen een glorieuze acteerprestatie en de plank genadeloos misslaan. Hoe krijgen acteurs een accent onder de knie?
Muzikaal
Bij zijn rol in De marathon had Oaissa hulp van stem- en dialectcoach Fransje van Luin. Zij heeft een achtergrond in de logopedie. ‘Om goed een dialect of accent te kunnen spreken, moet je muzikaal zijn,’ vertelt ze in haar werkkamer aan de Hogeschool van Amsterdam, waar ze ook lesgeeft. ‘Het tempo moet kloppen, de melodiebogen en de plek waar de klinkers in je mond worden gemaakt. In Nederland hebben we die rare r, die op honderd manieren uitgesproken kan worden , die bepaalt heel veel. Als je daar inconsequent in bent, dan geloven mensen je niet meer.’
Van Luin doet eerst onderzoek naar een accent waar ze een acteur mee gaat helpen. ‘Ik ga te rade bij het Meertens Instituut en het Theaterinstituut. Maar je bent er nog niet als je alleen de regio of de stad weet. Het gaat ook om de sociale achtergrond van de spreker, de persoonlijkheid , alles speelt mee.’ Vervolgens gaat ze met de acteurs en het script aan de slag . Van Luin doet zelf niet veel voor. ‘Ik luister of het de goede kant op gaat en geef aanwijzingen. Waar veel mensen op vastlopen, is dat ze zich richten op één klank, bijvoorbeeld een z stemloos uitspreken. Ik zoek naar een alomvattend idee waardoor je er meteen in zit. Als je weet wanneer je je stembanden wel of niet tegen elkaar moet doen, klink je al heel anders. En klinkers vind ik zoiets grappigs. Als je je tong iets naar achter houdt, of je mondholte anders vormt, dan krijg je een heel ander geluid.’
Dat alomvattende idee moet Van Luin ook wel vinden, want veel tijd om te oefenen met de acteurs heeft ze niet. Vaak wordt ze voor maar een of twee uurtjes ingehuurd. ‘In Nederland is niet altijd aandacht voor de uitspraak op de set,’ weet Mimoun Oaissa. ‘Dat komt omdat de filmindustrie bij ons niet zo groot is. In Hollywood zijn de dialect coaches echte sterren, daar is het een onderdeel van het vak. Maar daar is dan ook meer geld beschikbaar. Het is ook je vak als acteur om hierop te letten. De regisseur zegt misschien: zet het iets meer of iets minder aan, maar de acteur gaat over de details.’
Hattrick
Actrice
Monic Hendrickx staat ook bekend om haar beheersing van allerlei uitspraken
. De van oorsprong Brabantse heeft een Amsterdams accent in Penoza, speelde in
het Fries in Nynke (2001), in het Zuid-Afrikaans in Stellenbosch (2007) en een
Poolse die in Groningen terechtkomt in De Poolse bruid (1998). Maar het
moeilijkst was haar rol in Unfinished Sky, de Australische remake van De Poolse
bruid. Daarin speelt ze namelijk een Afghaanse vrouw in Australië, een
dialectologische hattrick. ‘Engels spelen met een accent van een taal die je
niet kent, dat was echt een uitdaging,’ vertelt ze. ‘Ik werd gelukkig begeleid
door een Afghaanse vrouw, van haar leerde ik ook weer van alles over de cultuur
. Dat zijn heel leuke ontmoetingen.’
Voor Hendrickx helpt het in haar
spel om een moeilijk accent te hebben. ‘Het vergt een soort tweede
concentratielaag, die maakt dat ik niet zo gericht ben op wat ik moet spelen.
Daardoor ben ik onbevangener, niet zo overgeconcentreerd, dat vind ik vaak heel
fijn. Het haalt mij weg van mezelf.’ Soms blijft het accent nog een beetje
hangen na de opnames. ‘Ik heb een beetje de neiging om Amsterdams thuis te komen
van de set. Dan zegt mijn dochter: je bent geen penoza!’
Oaissa
houdt het accent van zijn personage bewust vast. ‘Hoe meer de lichaamstaal en de
stem van mijn personage een automatisme worden, hoe meer ik me tijdens het
acteren kan richten op mijn tegenspelers en de situatie. Dus als ik in een rol
zit, ga ik in het dagelijks leven ook zo doen en praten. Als mensen in mijn
omgeving dat raar vinden, maakt dat me niets uit. Ik vind dat ik mijn werk
serieus nemen.’ Hadewych Minis vindt het een van de leukste onderdelen van haar
werk om een nieuw accent aan te leren. ‘Ik houd van dingen die op een sport
lijken en vind een accent aanleren ook een soort sport. Als ik het eenmaal onder
de knie heb, verleer ik het ook niet meer.’
Talent
Een accent of dialect aanleren is ontzettend moeilijk,
zegt Marc van Oostendorp. Hij is senior onderzoeker op het Meertens Instituut en
hoogleraar Fonologische Microvariatie aan de Universiteit Leiden. ‘Dat lukt
alleen bepaalde mensen met een enorm talent. Dat heeft volgens wetenschappers
ook een functie. Aan iemands accent kun je horen bij welke groep hij of zij
hoort. Als wij andere accenten heel snel zouden kunnen oppikken, dan werkt die
sociale functie niet meer. Maar het is wel mogelijk, er zijn mensen die
kameleontischer zijn dan anderen.’ De taalkundige let ook in het dagelijks leven
op regionale accenten die hij hoort. ‘Ik ben over het algemeen redelijk
positief over wat ik hoor in films en op televisie. Ik erger me niet vaak aan
een slecht geïmiteerd accent. Hoewel ik het wel apart vond om onlangs in de
politieserie Noord Zuid, die zich duidelijk in Amsterdam afspeelt, Rotterdams te
horen.’
Van Oostendorp merkte een jaar of vijftien geleden dat er steeds
meer dialect werd gesproken op televisie en startte daar zelfs een project
omheen: dialect-renaissance. ‘Ik vind het een heel interessant fenomeen. In film
, maar ook in andere culturele uitingen werden opeens meer dialecten en accenten
gebruikt. Er kwamen dialectfilms zoals Wilde mossels, de Twentse soap Van jonge
leu en oale grond en dialectpop van de Drentse band Skik. Daaruit bleek dat het
dialect herleefde, op een bijzondere manier. In het dagelijks leven moest je
netjes praten, maar in de kunst kon dialect weer.’ Maar de dialect-renaissance
bleek niet door te zetten. ‘Een film als Wilde mossels was een beetje
sentimenteel over het platteland. Inmiddels is het dialect meestal verwerkt in
een gewoon verhaal. In series en films praten sommige mensen met een accent en
sommige niet, net als in het echte leven. Tien jaar geleden werd dialect
geromantiseerd, nu zien we het een meer realistische weerspiegeling van hoe het
waarschijnlijk is.’
Divers
‘Hoe je
accent is, hangt ook af van met wie je praat,’ weet Hendrickx. ‘In Penoza is
mijn accent vetter als ik tegen de politie praat dan wanneer mijn tegen kinderen
praat. Als ik met mijn broertje ben, word ik ook steeds Brabantser. Vroeger
moesten acteurs abn praten, maar het is goed dat dat eraf is. Dat er gewoon
Limburgs, Zeeuws of Fries wordt gesproken op televisie en in films.’
Mimoun Oaissa is het helemaal met haar eens: ‘Nog niet zo lang geleden leek
heel Nederland op het scherm te spreken zoals in Haarlem. De verhalen speelden
zich ook veel meer in de hogere milieus af. Alleen de postbode had misschien een
leuk Amsterdams accent. Met een nieuwe generatie filmmakers is dat veranderd.
De Nederlandse uitspraak zoals op de toneelschool werd geleerd, zo netjes praten
mensen niet. “Wat is er? – Niets.” Dat zegt niemand, je zegt “niks”. Nu is het
diverser, op alle manieren. Er zijn meer werelden te zien en te horen en dat is
goed.’