The Knick, het ziekenhuisdrama van regisseur Steven Soderbergh, is in feite
een kostuumdrama. De vrouwen dragen een korset, de mannen een hoed, er zijn
paarden, koetsen en zandwegen. Maar waar het klassieke kostuumdrama vaak een
romantisch beeld van vervlogen tijden geeft, schetst The Knick een bruut,
onvriendelijk, vies, ongelijk en bovenal dodelijk New York circa 1900. ‘Ik
vermoed dat het een iets eerlijkere weergave van die tijd is dan de meeste
kostuumdrama’s bieden,’ zegt acteur Clive Owen die Dr. John Thackery speelt, een
briljant chirurg van het Knickerbocker ziekenhuis die tegelijkertijd wanhopig
verslaafd is aan vloeibare cocaïne. In een vergaderzaal van het hoofdkantoor van
hbo in New York benadrukt Owen dat hij Brits is en dus weet waar hij over praat
: ‘Ik ben opgegroeid met kostuumdrama’s die zich afspelen in alleraardigste
zitkamers vol met mensen die een alleraardigst bevoorrecht leven leiden. Maar de
realiteit voor veel mensen die in die tijd leefden, stond daar heel ver vandaan
.’
Het is een realiteit die The Knick niet schuwt. Naast het feit
dat er veel meer mensen in de serie het ziekenhuis worden binnengebracht dan er
levend weer uitkomen (de overlevingskansen van een operatie waren in die tijd
niet heel hoog), doet Soderbergh er alles aan om het New York van rond 1900 zo
authentiek mogelijk te maken. De regisseur, die naast de regie ook het
camerawerk, de belichting en de editing van alle twee de seizoenen van de serie
op zich nam, had zelfs het liefst zijn set niet extra verlicht.
Owen: ‘Want zo was de werkelijkheid. Wie in 1900 in New York ’s avonds de straat
op ging, kwam in een donkere, vreemde wereld terecht.’ Soderbergh moest
toegeven op een aantal lampen – Owen: ‘Anders werd het te frustrerend voor de
kijker’ –, maar het zijn dit soort maatregelen die de serie volgens de acteur
iets intuïtiefs en eigens geven. ‘Het is geen mooiere versie van de
werkelijkheid. Het is alsof we nog steeds naar onze wereld kijken, alleen dan in
een andere tijd.’
Rauw
Alle twee de
seizoenen zijn in hun geheel in New York opgenomen. In Brooklyn vond regisseur
Soderbergh zijn ziekenhuis in een oud schoolgebouw dat van alle kanten wordt
omgeven door huizen die er in 1900 ook al stonden. Owen: ‘Het enige dat nog
nodig was, was wat zand op de weg en een paar paardenkoetsen.’ Maar ook in het
drukke, moderne Chinatown in Manhattan wist de regisseur een kruispunt tijdelijk
om te toveren tot het New York van begin vorige eeuw.
Zo’n 47
procent van het eerste seizoen van de serie werd op locatie geschoten, wat niet
gebruikelijk is voor een drama dat speelt in een andere tijd dan de onze. Voor
seizoen twee trok Soderbergh nog vaker buiten het interieur van het ziekenhuis,
om meer van het rauwe, ware New York uit die tijd te kunnen laten zien.
Volgens Owen leek het hele proces meer op het werken aan een film dan het maken
van een televisieserie, al was het een film van twee keer tien uur. Zo zijn de
afleveringen niet in chronologische volgorde gefilmd – scènes die op één locatie
spelen, zijn achter elkaar opgenomen, ongeacht in welke aflevering ze
terechtkwamen. Daarnaast hanteert Soderbergh een tempo dat stukken hoger ligt
dan normaal is voor tvproducties. Iedere draaidag werden zo’n acht tot tien
scriptpagina’s geschoten. En nog steeds zijn de filmdagen rond twee uur ’s
middags klaar.
Owen: ‘Als je op een Soderbergh-set stapt, moet je
voorbereid zijn en klaar om te werken. Hij gebruikt maar een paar takes voor een
scène. Hij hanteert de camera zelf. Hij gebruikt geen monitoren om eindeloos
terug te kijken wat hij al heeft, en hij schiet wat hij ziet.’ Die werkwijze
geeft The Knick volgens Owen dat rauwe gevoel.
Kostuumdrama The Knick geeft in twintig afleveringen een beeld van een New Yorks ziekenhuis anno 1900: onvriendelijk, vies, en bovenal dodelijk. De acteurs Clive Owen en André Holland, die chirurgen vertolken, lichten toe.
Driedimensionaal
Voor The Knick kwam Steven Soderbergh, bekend van films als Traffic en Ocean’s Eleven, terug van een zelfgekozen pensioen. Nog geen twee maanden nadat hij had verklaard het filmmaken niet meer ‘leuk’ te vinden, las hij het script. Het was te goed om over te slaan, zegt Soderbergh sindsdien in elk interview over The Knick. Het is een sentiment dat niet alleen Soderbergh keer op keer uit, maar al zijn castleden met hem lijken te delen. Voor ‘het script’ brak Owen met zijn regel om nooit te lang één rol te spelen. Toen Soderbergh hem benaderde met het script en zijn visie om er tien uur televisie van te maken, stond de acteur op het punt hem af te wijzen.
Owen: ‘Ik ben dol op Soderbergh, maar tien uur tv leek me niks. Tot ik het script las. Daarna maakte het niet uit hoeveel uur het was.’ Inmiddels heeft Owen al twintig uur voor The Knick op film staan en lijkt een derde seizoen een reële optie. Ook André Holland, die Dr. Algernon Edwards speelt, de eerste zwarte chirurg die het Knickerbocker aandoet en op meer dan een beetje weerstand stuit vanwege zijn huidskleur, kon de rol niet weerstaan.
Holland : ‘In de meeste scripts is het Afrikaans- Amerikaanse personage één van de volgende twee dingen: óf een vreselijke man óf een nobel figuur. Maar Algernon is complex. Hij is een briljant chirurg, heeft een ontluikend liefdesleven maar in zijn vrije tijd vecht hij met wildvreemden. Hij is driedimensionaal. Een echt mens. Dat soort Afrikaans-Amerikaanse rollen kom je niet vaak tegen in een script.’
Naast het ‘briljante schrijfwerk’ roemen beide acteurs ook de uitgebreide research die wordt gedaan voor de serie. ‘In het operatietheater zetten we letterlijk geen voet verkeerd,’ aldus Owen. Wie The Knick bekijkt, wil het liever niet geloven, maar de operaties die voorbijkomen in het operatietheater van het Knickerbocker zijn nauwkeurig nagebootste procedures die rond 1900 daadwerkelijk werden uitgevoerd. Van de bloedtransfusies die van arm tot arm gingen, de zeer gevaarlijke, experimentele keizersneden, het gebrek aan handschoenen bij de chirurgen, het veelvuldig vlamvatten van patiënten en artsen , tot het publiek dat, onbeschermd en op slechts een meter afstand, vanaf de tribune de operaties volgt. En natuurlijk het gebruik van vloeibare cocaïne als gangbaar medicijn.
Incisies
Zelfs hoofdpersoon John Thackery is gebaseerd op een chirurg die echt heeft bestaan: William Halsted. ‘Een geniaal chirurg die tegelijkertijd enorme hoeveelheden drugs gebruikte,’ aldus Owen. Om het medische gedeelte zo waarheidsgetrouw mogelijk te krijgen, werd Dr. Stanley Burns ingeschakeld, een man met ’s werelds grootste collectie foto’s van de vroege moderne geneeskunde. ‘Zijn mantra is “ meer klemmen, meer bloed’”, zegt Owen, die verbaasd was over de hoeveelheid bloed die uit de figurant kwam tijdens het filmen van de eerste operatie. ‘Maar zo was het in die tijd. Als je de foto’s van Dr. Burns ziet, zie je lichamen die werkelijk vol hangen met metaal.’
Om de acteurs geloofwaardig te maken als artsen, gaf Burns ze een lesje basischirurgie. Hij leerde ze hechten en op de juiste manier incisies maken. Daarnaast wordt iedere operatie, als een soort dans, vooraf nauwkeurig ingestudeerd. Waar moet iedereen staan? Wie doet wat?
Het resultaat is volgens de acteurs zo realistisch, dat ze regelmatig worden aangesproken door echte chirurgen en doktoren. Holland: ‘De feedback is vreselijk positief uit die hoek. Eindelijk een medische show die het goed heeft, zeggen ze.’ Het enige dat een beetje verontrustend is, lacht Owen, is dat ze een chirurg die aan de cocaïne zit niet vreemd vinden. ‘What’s changed ?! zeggen ze dan. Een beetje eng.’
Abortus
Het is niet het enige aspect aan The Knick dat voelt
alsof er in 115 jaar tijd weinig veranderd is. In ‘Get the Rope’, aflevering
zeven van het eerste seizoen, breken rassenrellen uit na een confrontatie tussen
een zwarte man en een Ierse politieagent. Zuster Elkins van het klooster dat
bij het ziekenhuis hoort, helpt in het diepste geheim ongewenst zwangere vrouwen
met een veilige abortus en wordt als moordenaar weggezet. En in het nieuwe
seizoen wordt de retoriek van de ‘echte Amerikanen’ over de stromen immigranten
uit Zuid-Europa die dagelijks de Amerikaanse kust bereiken, steeds bruter. ‘Er
zijn zoveel dingen waar ze in 1900 mee dealden waar wij nog steeds dagelijks mee
te maken hebben,’ zegt Holland. ‘Het besef dat we misschien nog niet zo ver
zijn gekomen als we altijd denken, is behoorlijk ontnuchterend.’
Ook in zijn eigen rol, Algernon Edwards, herkent Holland de frustraties en
tegenstrijdigheden waar veel Afrikaans-Amerikanen vandaag de dag nog steeds mee
te maken hebben. ‘Het is die double consciousness waar W.E.D. Du Bois over
schreef, het gevoel dat je twee verschillende persoonlijkheden nodig hebt om te
overleven, dat ik uit mijn eigen leven ken.’ Als Dr. Algernon Edwards, een
Harvard-alumnus met een goede staat van dienst in Frankrijk, past hij met zijn
dure schoenen en mooie pakken niet in het goedkope hotel in New Yorks Little
Africa. Maar in het openlijke racistische Knickerbocker wil niemand hem
aanvaarden vanwege zijn huidskleur. Holland: ‘Dit niet helemaal op één plek
passen, maar ook niet op de andere, is iets waarmee veel Afrikaans-Amerikanen
zich nog steeds kunnen identificeren.’
Het enige aspect aan The
Knick dat waarschijnlijk iets minder trouw is aan de tijd waarin het speelt,
zijn John Thackery’s witlederen laarzen. Een idee van kostuumontwerpster Ellen
Mirojnick dat direct werd omarmd door Owen. ‘Ik heb vaker kostuumdrama’s gedaan
, en iedere keer als ik ook maar een das scheef wilde doen, kreeg ik te horen “
nee, nee, nee, dat mag niet, zo deden ze het niet in die periode,” lacht Owen. ‘
Maar Ellen zei “Doe wat je wil, jij bent Thackery.” En die laarzen zijn Thackery
. Witte laarzen zijn zo vreselijk arrogant en deze man vindt zichzelf een
rockster onder doktoren. Het is niet meer dan logisch dat hij witte laarzen
draagt.
Het tweede seizoen van The Knick is vanaf
17 oktober te
zien op HBO.