Ongemakkelijk stemmende beelden zijn het: een lijkbleke Amy Winehouse die amper op haar benen kan staan, die op het podium zingt met dubbele tong, die wegduikt voor de camera’s. Zo verschenen ze jarenlang in de tabloids, en zo verschijnen ze nu in de documentaire Amy.
Of wat te denken van Kurt Cobain in bed met zijn vrouw Courtney Love, beiden high en nauwelijks in staat hun dochtertje Frances Bean rechtop te houden. Kurt in bad; Kurt als drukke adhd-kleuter op een familiefeestje. Ooit gefilmd voor het privéarchief, nu ter analyse aangeboden aan miljoenen fans in de documentaire Kurt Cobain: Montage of Heck.
De film over Amy Winehouse draait vanaf deze week in de bioscoop; die over Cobain verscheen onlangs op dvd en video-on-demand . Terwijl Montage of Heck in vorm flink experimenteel is, en Amy wat conventioneler, zijn de inhoudelijke overeenkomsten opmerkelijk. Met een mix van homevideo’s, archiefbeelden en interviews volgen beide films de carrière van een getalenteerde zanger(es) met persoonlijkheidsstoornissen, die opgroeit in een gebroken gezin, op jonge leeftijd doorbreekt, overweldigd wordt door de roem , verstrikt raakt in een gedoemde liefdesrelatie en verslaafd aan alles wat los en vast zit. Ten slotte sterven beide hoofdpersonen door eigen toedoen op 27- jarige leeftijd (Kurt in 1994, Amy in 2011). Waarop de media door het lint gaan .
Zowel Montage of Heck als Amy werden lovend ontvangen, en dat is niet onterecht: de docu’s zijn artistiek geslaagd, bieden nieuwe inzichten en zitten boordevol commentaar van relevante bronnen. Maar de films hebben dus nog iets gemeen: ze bevatten beelden die bijna ondraaglijk intiem zijn. En roepen daarmee interessante vragen op, waar een docent Media-ethiek menig college mee zou kunnen vullen. Onder welke voorwaarden mogen opnames die voor privégebruik zijn bedoeld publiek worden gemaakt? En opnames die als inbreuk zijn ervaren? Verandert de lading van zulke beelden als de context verandert? Hoe gaan we om met beelden van overledenen?
De nieuwe muziekdocumentaires Amy (over Amy Winehouse) en Kurt Cobain: Montage of Heck zijn onmiskenbaar goed gemaakt, maar wekken ook gemengde gevoelens op.
Afscheidsbrief
Juridisch gezien lijkt er niets aan de hand. In het geval van de Cobain- docu hebben de nabestaanden expliciete toestemming gegeven voor het gebruik van het persoonlijke materiaal. Courtney Love, die eerder nooit wilde meewerken aan producties over haar ex, kwam zelf met het initiatief voor de film. Nadat ze de documentaire The Kid Stays in the Picture had gezien (over legendarische Hollywoodproducent Robert Evans) benaderde ze regisseur Brett Morgen en gaf die exclusieve toegang tot haar privéarchief, vol kunst en dagboekaantekeningen van Kurt, stapels homevideo’s, audio-opnames en zelfs zijn afscheidsbrief. Dochter Frances mocht de boel als executive producer overzien, en wist als zodanig allerlei familieleden en andere intimi voor de camera te krijgen.
Dan kwam de film over Amy Winehouse wel iets minder harmonieus tot stand. Regisseur Asif Kapadia (van de Formule 1-docu Senna) kreeg weliswaar ook voor zijn verhaal de medewerking van alle hoofdrolspelers, maar lang niet iedereen was tevreden met het eindresultaat. Vader Mitch Winehouse, die in de film de indruk wekt meer om Amy’s succes te hebben gegeven dan om haar welzijn, dreigde de makers aan te klagen, waarop Kapadia alsnog wat aanpassingen maakte. Mitch ondernam geen verdere stappen, maar kondigde wel aan met een aantal gelijkgestemden nog een eigen film over zijn dochter te zullen maken.
Tragedieporno
De filmmakers zijn kortom zorgvuldig te werk gegaan. Brett Morgen, van de Cobaindocu, zegt in interviews niet het gevoel te hebben gehad dat hij iets moest achterhouden: ‘Ik had een missie; ik was het archief ingestuurd door zijn familie. En Frances had me op het hart gedrukt dat ik zo eerlijk mogelijk moest zijn.’ Dat Kurts zus en moeder hun onvrede uitten over beelden van zijn heroïneverslaving, was voor Morgen geen reden die te verwijderen: ‘Ik had daar wel begrip voor, maar ik heb de film niet voor hen gemaakt. Ik voelde een verantwoordelijkheid om Kurt volledig recht te doen. En ik denk dat zijn heroïnegebruik wel eens wordt geromantiseerd, dus vond ik het nodig daar ook de keerzijde van te laten zien.’
Asif Kapadia, die in Amy veel paparazzibeelden heeft verwerkt, zegt daar juist een kritische bedoeling mee te hebben: ‘In de tweede helft van de film, als het bergafwaarts gaat met Amy, gaat het niet meer alleen over haar, maar ook over ons en over de media, over de mensen die hiervan hebben genoten, die haar hebben uitgelachen, die dit gewoon lieten gebeuren.’ Al die goede intenties ten spijt, laten de films toch ook wel een wrange nasmaak achter. Cobain en Winehouse kozen weliswaar zelf voor een artiestenbestaan, maar waren duidelijk niet opgewassen tegen de overweldigende aandacht van de media en fans; volgens ingewijden hingen hun verslavingen daar direct mee samen. Wat zouden ze zelf van deze films hebben gevonden – toch min of meer aaneenschakelingen van hun kwetsbaarste momenten? Guardian-columnist Ruby Lott-Lavigna wond er in het geval van Amy geen doekjes om: ‘Ik voelde me na het zien van de documentaire beschaamd dat ik me deelgenoot had laten maken van de tabloidcultuur die mede tot Amy’s ondergang heeft geleid. Vanwaar de schroom onder recensenten om deze film gewoon eerlijk te omschrijven als tragedieporno?’
Wie om gespreksstof verlegen zit, zit bij Montage of Heck en Amy dus wel goed. En ga er maar van uit dat de discussie voorlopig niet verstomt, want in deze tijd van YouTube, smartphones en camera’s op elke straathoek gaan er natuurlijk nog talloze films in dit genre verschijnen. Wie weet blikken we nog eens weemoedig terug op deze twee rockumentaries, die tenminste nog met veel zorg en aandacht waren gemaakt.