Nanook of the North (1922) van regisseur Robert Flaherty wordt gezien als de
eerste lange documentaire in de filmgeschiedenis. De film volgt Inuk (‘eskimo’
in de film) Nanook, terwijl hij zijn gezin door een strenge poolwinter heen
helpt. Later bleek dat een deel van de film in scène was gezet: de iglo werd
voor de film anders dan gewoonlijk gebouwd, de meeste Inuit jaagden al een
tijdje met geweren in plaats van speren. En Nanook? Die heette in werkelijkheid
Allakariallak.
Wat klopt er nog meer niet van het in deze prachtige
, (dat wel) film neergezette exotische beeld van de Inuit? We vroegen het Dr.
Cunera Buijs, conservator Circumpolaire gebieden bij het Museum Volkenkunde in
Leiden, die de film natuurlijk kent.
Buijs: ‘Er zijn
situaties geënsceneerd. De Inuit droegen deels al moderne kleding,
geïntroduceerd door de Europeanen, maar Flaherty heeft de tijd ‘teruggespeeld’.
Gelukkig maar, omdat de situatie van dertig jaar daarvoor zo toch een beetje
bewaard is gebleven. En ook al leefde “Nanook” zelf niet meer geïsoleerd, elders
leefden Inuit nog wel alleen. En de grote lijn klopt: Inuit volgden inderdaad
een jaarcyclus en trokken met de kariboes en de zalm mee. Ze reisden naar daar
waar het voedsel te vinden was.’ Het overleven in Nanook of the North is dus
echt, maar tegenwoordig is er veel veranderd, zegt Dr. Buijs: ‘Inuit leven nu in
steden en dorpen, met alle moderne gemakken. Enkelen leven nog verspreid, maar
dat is een uitzondering. Ondanks de grote veranderingen in de cultuur is er nog
wel continuïteit onder de oppervlakte te vinden. Op het gebied van opvoeding en
taal bouwt men nog steeds voort op de oude tradities. De Canadese Inuit-taal
Inuktitut wordt nog steeds gesproken.’
De eerste lange documentaire uit de filmgeschiedenis toont de gelogen waarheid over het leven van Inuit rond 1900.