‘Een kind van Cannes,’ zo introduceerde de gespreksleider in Cannes de Britse cineaste Andrea Arnold (1961) bij de persconferentie van haar vierde speelfilm American Honey. Die draait om een groep jonge tijdschriftabonnementverkopers die van deur tot deur door de Verenigde Staten trekken. Hoewel Arnold geen fan is van simplificaties, ontlokte de kwalificatie van de Cannes-man haar een brede lach. Hij raakte dan ook een snaar: het festival adopteerde haar vanaf het prille begin als filmdochter. Dat was een mijlpaal voor laatbloeier Arnold, die 37 jaar was toen ze na vele omzwervingen haar allereerste korte film Milk (1998) in Cannes vertoond zag worden. Ook haar tweede korte film, Dog (2001), over een sexy gekleed pubermeisje dat langs velden en wegen doolt, kreeg een podium in Cannes. Voor haar derde korte film, Wasp (2003), een even explosief als liefdevol portret van een tienermoeder en haar vier kleine kids, won Arnold – boem! – een Oscar. Misschien wel omdat die film met z’n brute vitaliteit zo dicht bij Arnolds eigen jeugd in de buurt kwam.
Ze was de oudste van vier kinderen die door hun moeder alleen werden opgevoed in een sociale woningbouwwijk in een voorstadje van London. Haar vader was zeventien en haar moeder pas zestien toen Andrea werd geboren. Als kind ontvluchtte ze het huis voor dag-lange zwerftochten door kalkafgravingen, velden, bossen en langs snelwegen in de buurt, op zoek naar avontuur en wilde aardbeien.