‘Sommige van de voorwerpen die jullie gaan zien, werden bij mij thuis en op kantoor van de muur gehaald. Veel van die voorwerpen zijn heel, heel persoonlijk. Foto’s die in het huis van mijn moeder en vader hingen, bijvoorbeeld. Ik hoop dat jullie door deze objecten en herinneringen een beeld krijgen van mijn levenslange passie voor de cinema.’ Was getekend: regisseur Martin Scorsese (spreek uit: Skorsezzie, New York, 1942).
In filmmuseum Eye begint op 25 mei Martin Scorsese – The Exhibition. Onderdeel van de omvangrijke tentoonstelling, die eerder dit jaar in New York te zien was, is een retrospectief met alle films van Scorsese. Drie van zijn films, misschien wel de drie beste – Taxi Driver, Raging Bull en Goodfellas – zullen in een gerestaureerde versie ook in het hele land vertoond worden.
In dit artikel kijken we naar scènes uit die drie films die duidelijk maken waarom Scorsese al vijf decennia lang een van de belangrijkste en invloedrijkste Amerikaanse regisseurs is. Hoewel Scorsese regelmatig meeschreef aan een scenario, verfilmde hij maar zelden een eigen verhaal. Hij is dus geen filmauteur in de klassieke betekenis. Toch zijn al zijn films direct herkenbaar als echte Scorsesefilms. Dat heeft te maken met de thema’s (eenzame helden, geloof en verraad), de belangrijke rol van popsongs (met ‘Gimme Shelter’ van The Rolling Stones als grote favoriet), en vooral door zijn beeldtaal. Scorsese zoekt altijd naar nieuwe manieren om zijn verhaal in beeld te brengen. Schrijven met de camera, noemt de meester het zelf. Elk shot is van tevoren nauwkeurig uitgedacht door Scorsese, die altijd zelf de storyboards maakt (de tekeningen vooraf die bepalen hoe een shot wordt opgenomen).
Scorsese schrikt ook niet terug voor filmische trucjes als slow motion, beeldvervormingen en ongewone cameraposities. Maar alleen als hij de kijker zo dieper in de wereld en in de geest van zijn personages kan laten afdalen.