‘Je moet een film zien op een scherm dat groter is dan de stoel waarop je zit. (…) Je moet je klein en nietig voelen, zodat je je kan laten meeslepen door het verhaal.’ Dat zei de Spaanse regisseur Pedro Almodóvar op de eerste dag van het Filmfestival in Cannes. En ook, een tikje dramatisch aangezet: ‘Zolang ik leef, zal ik strijden voor iets waarvan de nieuwe generatie geen weet meer heeft: het hypnotische effect van een groot scherm op de kijker.’
Almodóvar kwam tot zijn emotionele uitspraken, omdat twee films die in Cannes meedongen naar de Gouden Palm, Okja en The Meyerowitz Stories, na het festival niet in een Franse bioscoop – en dus niet op een groot scherm – te zien zullen zijn. Ze zijn namelijk betaald door Netflix, en het bedrijf koos ervoor om niet drie jaar (!) te wachten – zo lang duurt het voor een film in Frankrijk online aangeboden mag worden – maar de films al veel eerder online te zetten.
De eerste film die online gaat – Okja (waarover zo meer) – zal vanaf 28 juni wereldwijd bij de streaming-gigant te zien zijn. Overigens met uitzondering van Amerika, Groot-Brittannië en Zuid-Korea, waar de film wél eerst (op kleine schaal) in de bioscoop zal worden vertoond.
Almodóvars voorkeur voor het grote scherm is begrijpelijk. Je beleeft een film nu eenmaal anders in een donkere zaal – op een metershoog scherm en met fantastisch geluid – dan thuis op de bank. Problematischer werd het toen Almodóvar zei dat hij zich niet kon voorstellen dat de Gouden Palm, of welke andere prijs dan ook, naar een film zou gaan die niet op een groot scherm te zien zou zijn. Problematisch, omdat Almodóvar voorzitter van de jury was die diezelfde Gouden Palm moest gaan uitreiken. Daarmee zette hij de Netflixfilms al buitenspel voordat hij ze gezien had.