David Lynch is geen doorsnee regisseur. Liever laat hij zich niet beïnvloeden door andere filmmakers, of in elk geval zo min mogelijk: Sunset Blvd. (1950) van Billy Wilder vond hij erg goed, maar verder? ‘Het boeit mij niet echt wat er in de wereld gebeurt en hetzelfde geldt voor cinema,’ liet hij een aantal jaar geleden nog optekenen.
Hij is twintig als hij zijn allereerste film maakt: Six Men Getting Sick (Six Times), een vier minuten lange animatie van een van zijn eigen schilderijen. In Lynch’ schilder- en filmwerk speelt zijn jeugd in de – dan grimmige – stad Philadelphia een grote rol.
In 1977 volgt zijn eerste speelfilm, het zwart-witte, low budget Eraserhead. Maar weinig mensen weten wat ze precies aan moeten met het bizarre verhaal over een man en zijn misvormde baby. De film wordt onder meer afgewezen door Cannes, maar naderhand groeit Eraserhead uit tot een cultklassieker die Lynch op de kaart zet als surrealistisch en belangrijk filmmaker.
Na Eraserhead komt hij met The Elephant Man (met John Hurt en Anthony Hopkins, goed voor twee Oscarnominaties) alsnog zijn doorbraak bij het grote(re) publiek. Hij wordt daarop gevraagd het populaire scifiboek Dune te verfilmen, maar wat een hit moet worden, eindigt in een flop. Te veel bemoeienis van producenten zorgt ervoor dat de film niet wordt wat Lynch voor ogen staat. Nu nog kun je hem er beter niet naar vragen.
Dune is wel de film waarin Lynch voor het eerst de samenwerking met acteur Kyle MacLachlan aangaat. Hij cast hem opnieuw voor Blue Velvet, de film die als Lynch’ eerste meesterwerk wordt gezien. In een rustig stadje vindt Jeffrey Beaumont een afgesneden oor, en daarmee komt hij erachter dat het stadje veel duisterder is dan het lijkt. Inderdaad, een beetje zoals Twin Peaks.