‘Dit willen we maken, maar dan in het echt.’ Zo pitchten de broers (nu zussen) Wachowski volgens de overlevering in de jaren negentig hun sciencefiction-epos The Matrix. Producent Joel Silver had zojuist op hun verzoek de 82 minuten durende Japanse anime Ghost in the Shell (1995, Mamoru Oshii) bekeken: een existentiële neo-noir over een cyborg genaamd Motoko Kusanagi, die anno 2029 jacht maakt op hacker The Puppet Master. Ze krijgt hem te pakken, maar dan blijkt hij een computerprogramma gevangen in een artificieel lichaam te zijn. Of in zijn eigen woorden: ‘een levende, denkende entiteit gecreëerd in een zee van informatie’. Waarop Motoko haar eigen menselijkheid begint te bevragen.
Silver bleek danig onder de indruk van de combinatie van oogverblindende cyberpunk-decors, duizelingwekkende actiescènes en diepgaande filosofische bespiegelingen, resulterend in een zak met geld voor de Wachowski’s om hun droomproject te verwezenlijken. Een remake werd The Matrix echter niet: de film ‘leende’ slechts een aantal elementen van de anime, waaronder de ‘digitale regen’ uit de fabelachtige openingssequentie en de wijze waarop de cyborgs via gaten in hun nek met de digitale wereld worden verbonden.