Al vroeg in de chronologisch vertelde documentaire Whitney wordt duidelijk hoe immens Whitney Houstons zangtalent is. Niet alleen die stem zelf is buitengewoon, ook de manier waarop Houston haar nummers vertolkt, is ongekend.
Al vroeg werd deze kip met gouden eieren dan ook klaargestoomd voor een leven in de schijnwerpers. Aanvankelijk tot groot plezier ook van Houston zelf – als ze maar kon zingen. Maar als je ster blijft rijzen, je hele familie op een gegeven moment op de loonlijst staat, je toch al dubieuze echtgenoot fratsen gaat uithalen omdat hij jaloers is op je succes, en je steeds meer in de greep raakt van wiet, alcohol en cocaïne moet je als artiest wel heel sterk in je schoenen staan om overeind te blijven. Als Houstons vader, tevens haar manager, haar vervolgens voor de rechter sleept voor honderd miljoen dollar, komt Houston in een vrije val terecht die in 2012 eindigt in een badkuip in Beverly Hills. Drie jaar later wordt ook haar 22-jarige dochter bewusteloos in een badkuip aangetroffen en een halfjaar daarna overlijdt ook zij.
Oscarwinnaar Kevin Macdonald kreeg een aantal hoofdrolspelers uit Houstons leven zover dat ze een boekje opendeden over hun ex-vrouw, (schoon)zus, vriendin, opdrachtgever en dochter, die niet alleen zichzelf, maar in de slipstream ook haar enige kind mee de afgrond in sleurde. Vooral bij moeder Cissy Houston staat de pijn over het verlies van zowel dochter als kleindochter in haar gezicht gebeiteld. Kijken naar Whitney is als het kijken naar een ongeluk in slow motion: je weet al wat er gaat gebeuren en wil dat aanvankelijk stralende meisje het liefst bij de hand nemen, naar een veilige plek, ver weg van alles wat nog te gebeuren staat. In dat opzicht is Whitney vergelijkbaar met de al even hartverscheurende documentaire over Amy Winehouse uit 2015.
Deze week verschijnen documentaires over popsterren Whitney Houston en Grace Jones in de bioscoop. Waar Jones zichzelf werd dankzij het gestileerde masker dat ze creëerde, verschool Houston zich juist achter haar pantser.
Orkaan Grace
Van een heel andere orde is het eveneens deze week uitgebrachte Grace Jones: Bloodlight and Bami. Grace Jones wekt niet de indruk dat ze een uitgestoken hand of überhaupt enige bescherming nodig heeft. Zowel Houston als Jones beschikten over een buitengewoon groot talent en daarnaast maakten ze allebei het nodige mee in hun vroege jeugd. Toch blijkt Jones, een
Jamaicaans powerhouse dat met de kracht van een orkaan door het leven raast, uiteindelijk veel beter opgewassen tegen het leven en de druk van de roem dan Houston.
In 2005 begon documentairemaker Sophie Fiennes (The Pervert’s Guide to Cinema) met het volgen van het androgyne popicoon, dat in de jaren zeventig al, in gezelschap van Mick Jagger en Andy Warhol, in de New Yorkse Studio 54 op tafel danste en vervolgens uitgroeide tot een ster, met hits als ‘Slave to the Rhythm’ en ‘Pull up to the Bumper’. De inmiddels zeventigjarige Jones treedt nog steeds op en lijkt nog niets aan zeggingskracht te hebben ingeboet. Meer dan tien jaar werkte Fiennes aan de documentaire; in 2016 nam ze nog twee liveshows op in Dublin, die prominent in de film te zien zijn. Door dit lange maakproces kon Fiennes bijvoorbeeld beelden van studio-opnamen van een nieuw nummer meteen laten volgen door de concertregistratie waarin Jones hetzelfde nummer live opvoert.
Panter
Ellenlange benen, geprononceerde jukbeenderen en een bijna angstaanjagende uitstraling: zo staat Grace Jones in het collectieve popgeheugen gegrift. Maar Fiennes volgde haar ook op promotietrips, op kraamvisite bij haar kleindochter en op familiebezoek in Jamaica. Uniek zijn de beelden van Jones die, zonder make-up en gestoken in een bloemetjesjurk, de kerk uit haar jeugd bezoekt, waar ze haar hoogbejaarde, zingende moeder enthousiast aanmoedigt. Of wanneer ze in vrijetijdskloffie langsgaat bij oude bekenden en met familieleden praat over haar gewelddadige stiefopa, die de kinderen Jones er met de riem van langs gaf. Ook buiten het podium en zonder die uitzinnige hoofddeksels blijkt Jones een sterke vrouw die zich de kaas niet van het brood laat eten. ‘Nu komt de panter in me naar boven,’ merkt ze op tijdens het zoveelste zakelijke conflict. In een veelzeggende scène komt Jones in opstand tegen het decor bij een Franse tv-show, waar meisjes in lingerie als omlijsting dienen van de vertolking van haar hit ‘La vie en rose’. Ze zegt het nog best redelijk, maar die meiden eruit, of zij eruit, daar komt het op neer. Kom op zeg, ze is toch geen hoerenmadam?
Whitney Houston verschool zich steeds meer achter een masker. ‘Whitney zelf zat ergens daarbinnen verborgen,’ merkt een van de geïnterviewden op als ze praat over het pantser dat Houston voor zichzelf creëerde en de manier waarop ze zich verdoofde met drank en drugs. Op die manier verloor ze zichzelf uiteindelijk. Grace Jones werd door het gestileerde masker dat ze, met hulp van de Franse artdirector en fotograaf Jean-Paul Goude construeerde, juist meer zichzelf. De kostuums en extravagante make-up benadrukten en vergrootten Jones’ unieke, uitdagende persoonlijkheid. En waar de een zich murw liet beuken door ongelukkige keuzes en ouderlijk verraad, nam de ander na een even moeizame vroege jeugd de handschoen op en knokte zich een weg naar onafhankelijkheid.
De documentaires Whitney en Grace Jones: Bloodlight and Bami zijn vanaf 9 augustus in de Nederlandse bioscopen te zien