Eerst zien we de held in een alledaagse omgeving, waar hij wordt opgeroepen deel te nemen aan een enorm avontuur. Hij is aanvankelijk onwillig, maar stapt toch over naar een andere (vaak bovennatuurlijke) wereld. Daar maakt hij nieuwe vrienden en neemt hij het op tegen machtige vijanden. Vlak voor de beslissende slag met zijn grootste tegenstander neemt hij een verstrekkende beslissing die leidt tot een zwaarbevochten overwinning. Als held keert hij terug naar huis, waar hij de zege deelt met de gemeenschap.
Komt u dit bekend voor?
Geen wonder, het is de reis die de held aflegt in vrijwel alle grote Hollywoodfilms. Van Star Wars tot Indiana Jones, van The Matrix tot Harry Potter, en van The Lion King tot Lord of the Rings. Ook in de Griekse mythen en heldensagen zien we dit patroon terug. En in de levensverhalen van religieuze helden als Gautama Boeddha, Mozes en Jezus Christus.
De Amerikaanse mytholoog Joseph Campbell (1904-1987) gaat nog een stapje verder. Volgens hem maakt de held in álle heldenverhalen – waar ter wereld, wanneer ze ook geschreven of verteld zijn – een vergelijkbare reis door.
Campbell bestudeerde mythes uit de Oude en Nieuwe Wereld, uit ’t Oosten en ’t Westen en telkens kwam hij min of meer dezelfde stappen tegen. Hij onderscheidde er zeventien, die hij beschreef in het boek The Hero with a Thousand Faces (1949). Hij noemde deze basisstructuur de ‘monomyth’, maar de zeventien stappen werden later beter bekend als ‘the hero’s journey’. Dat Campbells ideeën uiteindelijk leidend werden in Hollywood was te danken aan twee mensen: regisseur George Lucas en Disney-scriptanalist Christopher Vogler.