Dat Steven Spielberg in 1982 een enorme hit in handen had, bleek al toen E.T. the Extra-Terrestrial in première ging in Cannes, waar de regisseur na afloop een minutenlange staande ovatie in ontvangst nam en van de Franse cineast Francois Truffaut een telegram kreeg met de zin: ‘Jij hoort hier meer thuis dan ik.’
De befaamde Amerikaanse filmcriticus Leonard Maltin nam E.T. op in zijn lijst ‘100 Must-See Films of the 20th Century’ en de beroemde luchtfietsscène is volgens filmtijdschrift Empire ‘het meest magische moment uit de filmgeschiedenis’. Daarnaast werd de destijds tienjarige hoofdrolspeler Henry Thomas alom geroemd om zijn uitzonderlijke acteerprestatie.
Wat maakt het verhaal over de innige vriendschap tussen een buitenaards wezen en een eenzaam, fijngevoelig jongetje zo bijzonder? Volgens Dan Hassler-Forest, filmwetenschapper en docent mediastudies aan de Universiteit Utrecht, worden in de film twee thema’s effectief gedramatiseerd. ‘In algemene zin is het een soort coming-of-age-verhaal over een jongen die op eigen benen leert staan. De kinderen in de film hebben een geheime wereld die ze de ruimte geeft hun identiteit te ontwikkelen. Volwassenen spelen slechts een incidentele rol, ze krijgen maar weinig mee van waar de kinderen mee bezig zijn. Ouders denken dat kinderen allerlei dingen verzinnen, maar voor kinderen is hun fantasie heel echt. Dat de volwassenen in de film uiteindelijk zien dat E.T. geen verzinsel is, geeft kinderen veel genoegdoening; hun wereld heeft bestaansrecht.