In Visages villages (2017) zien we een oude man die op een berg woont en kroonkurken van bierflesjes verzamelt. Hij maakt daar een soort kunstwerken van. Kunstwerken? Eigenlijk doet het er niet toe. De kroonkurken krijgen dankzij hem een tweede leven.
Het is een typische Varda-vondst. Altijd wist Agnès Varda, die in maart 2019 op negentigjarige leeftijd stierf, goud te vinden op plekken waar een ander niet eens zou kijken. 'Het toeval is altijd mijn beste assistent geweest,' zegt ze in Visages villages, haar laatste film. Ze maakte hem met JR, een jonge kunstenaar die gigantische zwart-witfoto’s op muren in de openbare ruimte plakt. Die zijn meestal schitterend en zien eruit alsof ze daar altijd gehangen hebben.
Het was JR (toen 33) zelf die Varda (toen 88) benaderde. Dat leidde tot een laatste parel in het oeuvre van Varda, die ooit begon als enige vrouw in de jongensbende van de nouvelle vague. Met zijn zonnebril deed JR haar denken aan de jonge Jean-Luc Godard, die wel als stamhoofd van de nouvelle vague gezien werd. Maar eigenlijk was het La Varda die in 1955 met haar film La pointe courte het startschot gaf voor de nouvelle vague.