Zou James Cameron hebben vermoed dat hij ooit de succesvolste filmregisseur ter wereld zou worden toen hij eind jaren zeventig, na een afgebroken studie natuurkunde, op goed geluk naar Hollywood trok? Vast wel. Aan ambitie (sommigen zouden zeggen: megalomanie) heeft het hem nooit ontbroken. De Canadees, die als kind op zijn kamer al robots in elkaar knutselde, kreeg zijn eerste filmbaantje van cultproducent Roger Corman, voor wie hij diverse B-films van special effects mocht voorzien.
Bivakkerend bij vrienden op de bank, of in zijn auto, schreef hij intussen aan een scenario voor een eigen robotfilm: The Terminator. Bijna niemand zag iets in het verhaal, maar Cameron wist er een bescheiden budget voor te verzamelen en scoorde in 1984 tot ieders verbazing een hit. In plaats van vervolgens aanbiedingen af te wachten, initieerde hij zelf een vervolg op Ridley Scotts ruimtegriezelfilm Alien, met een opvallende invalshoek: hoofdpersoon Ripley ontwikkelt zich tot volbloed actieheldin, schietend en oneliners spuiend als een vrouwelijke Rambo. Revolutionair, vonden de recensenten; Time Magazine zette actrice Sigourney Weaver prompt op de cover.