Citizen kane (1941) is vaak verkozen tot beste film aller tijden. Hoe heeft Orson Welles het voor elkaar gekregen om al zo jong een Hollywood-film te mogen maken, met een budget van bijna een miljoen dollar? Een film die hij zelf had geschreven, die hij zelf mocht produceren, en waarin hij zelf de hoofdrol speelde? Zulke zaken worden opgehelderd in de documentaire Orson Welles, Shadows & Light van de Franse filmer Elisabeth Kapnist. We zien hoe de jonge Welles al in 1938 landelijk indruk maakte met zijn radioversie van War of The Worlds, de sciencefictionroman uit 1898 van H. G. Wells: wie zijn zware stem hoort in het radiodrama kan zich amper voorstellen dat er een 22-jarige achter de microfoon staat. Welles wist de buitenaardse invasie zo geloofwaardig te vertellen dat veel radioluisteraars dachten dat het echt was. Zo ontstond er grote paniek. De volgende dag stond het in alle kranten. Welles bertreurde de paniek die hij had gezaaid. ‘Hij vertelde met droge ogen dat het geen opzet was geweest,’ zegt filmcriticus en schrijver van de Welles-biografie Rosebud David Thomson, ‘maar ik denk dat hij alles gepland had. Het was een groots opgezette grap.’ Zo werd Welles in één klap beroemd en dat opende deuren in Hollywood.
Welles was altijd al een wonderkind, en groeide op in een stimulerende omgeving: zijn moeder was concertpianiste, zijn vader uitvinder. ‘Vanaf het moment dat ik kon horen zei iedereen dat ik zo fantastisch was,’ vertelt Welles (1915-1985) in een van zijn latere interviews. ‘Jarenlang hoorde ik geen ontmoedigend woord. Ik had geen idee wat me te wachten stond!’ Want als filmmaker moest hij zijn creatieve vrijheid altijd bevechten, vooral toen sommige van zijn films veel minder succesvol bleken dan Citizen Kane.
‘Als regisseur betaal ik mezelf via mijn acteerwerk,’ zei Welles eens in een toespraak voor Hollywood-collega’s. ‘Ik gebruik mijn eigen werk om mijn werk te subsidiëren. Met andere woorden, ik ben gek.’ Gek of niet, hij was niet altijd even vriendelijk in de omgang, zegt de bevriende acteur Peter Jason. ‘Hij was de hele dag tegen mensen aan het schreeuwen. Hij hield ervan veel drama om zich heen te hebben. En hij vond het heerlijk als din- gen misgingen op de set, en daarop te improviseren.’ Welles was wat we tegenwoordig bipolair noemen,’ zegt biograaf Thomson: ‘Immense, maniakale creatieve energie, in combinatie met een gevoel van complete wanhoop. Elke keer als je een interview met Welles ziet, zie je een charmante, bruisende, grappige man. Elke keer als je een Welles-film ziet, gaan ze over depressieve, wanhopige mensen.’