Het is 8 augustus 1969. Actrice Sharon Tate heeft net samen met vrienden Jay Sebring, Wojciech Frykowski en Abigail Folger gegeten in haar favoriete restaurant, El Coyote. Het is halfelf ’s avonds en de vier praten nog wat na in haar huis op 10050 Cielo Drive in Hollywood.
De 26-jarige Tate woont daar met echtgenoot Roman Polanski, de Poolse regisseur die ze twee jaar eerder heeft ontmoet op de set van diens horrorkomedie The Fearless Vampire Killers. Polanski is niet thuis. Hij is in Europa, waar hij werkt aan een nieuwe film. Tate is achtenhalve maand zwanger.
Even na middernacht dringen vier leden van de Manson Family (één man, drie vrouwen) het huis binnen. Ze zijn gestuurd door sekteleider Charles Manson met de opdracht: ‘Maak alles en iedereen kapot, zo beestachtig als maar kan.’
Dat doen ze. Sebring wordt neergeschoten en vervolgens wordt zeven keer met een mes op hem ingehakt. Folger wordt 28 keer gestoken, Frykowski 51 keer, en de hoogzwangere Tate – die de daders smeekt haar lang genoeg te laten leven zodat haar kindje geboren kan worden – zestien keer.