Toegegeven, in de pas verschenen Hollywoodblockbuster Godzilla: King of the Monsters ziet het titelbeest er gedetailleerder en geloofwaardiger uit dan ooit. Wat wil je, met een budget van zo’n 200 miljoen dollar, waarvan een belangrijk deel op ging aan computereffecten? Maar eng, of anderszins tot de verbeelding sprekend? Nee, geen moment. Dan is de originele, Japanse Godzilla (of eigenlijk: Gojira) in de gelijknamige film uit 1954 nog altijd veel opwindender om naar te kijken.
De makers van die productie wilden hun schepsel – een soort dino uit de diepzee – aanvankelijk via stop-motion tot leven wekken, in de lijn van eerdere filmmonsters als King Kong, maar toen dat te duur en tijdrovend bleek bedachten ze een eenvoudiger alternatief: een acteur in een rubberen pak, die woest om zich heen slaat in een soort Madurodam. Het resultaat zag er goed uit en trok veel publiek, dus besloot filmstudio Toho van de techniek een soort handelsmerk te maken: in de maar liefst 27 vervolgfilms die tot 2004 verschenen, was Godzilla consequent een verklede acteur.