Die bebrilde, kale kerel uit Transformers en The Devil Wears Prada – Stanley Tucci (New York, 1960) is typisch zo’n acteur die de gemiddelde filmkijker wel van gezicht kent, maar niet van naam. Een ultieme bijrolspeler, die al veertig jaar in de schaduw staat van grotere sterren, maar vaak wel de show steelt zodra hij in beeld verschijnt. Of hij nu meewerkt aan een blockbuster als The Hunger Games, een prestigieus drama als Spotlight of een cultserie als BoJack Horseman, de universitair geschoolde acteur doet het schijnbaar allemaal met evenveel plezier. En intussen schrijft en regisseert hij ook nog eigen films – kleine, eigenzinnige producties als tragikomedie Big Night (1996), Theo van Gogh-remake Blind Date (2007) en Alberto Giacometti-biografie Final Portrait (2017).
In het nieuwe Britse drama Supernova heeft Tucci eindelijk weer eens een gedegen hoofdrol te pakken. Hij speelt de Amerikaanse romanschrijver Tusker, die al tientallen jaren een stel vormt met de Britse pianist Sam (Colin Firth). In de film reizen ze samen in een camper door het Engelse Lake District, zoals ze in het verleden ook wel deden. Van een zorgeloze vakantie is echter geen sprake: Tusker lijdt aan beginnende dementie en wil nog één keer dierbare herinneringen ophalen.