In de nieuwe komedie See How They Run wordt een verwaande Hollywoodregisseur ingehuurd om The Mousetrap te verfilmen, het beroemde toneelstuk van Agatha Christie. Nee, hij heeft het bewuste stuk nog niet gezien, maar dat lijkt hem geen probleem. ‘Het is een whodunit hè,’ merkt hij laconiek op. ‘Als je er één hebt gezien, heb je ze allemaal gezien.’
Een geinige knipoog naar het publiek. Want See How They Run is zelf ook een whodunit, waarin de clichés van het genre expres lekker dik worden aangezet. Maar de grap heeft nog een dimensie, zij verwijst ook naar een eeuwige discussie rond het werk van Agatha Christie: zijn haar verhalen in essentie nogal simpel en inwisselbaar, of juist briljant en steeds weer verrassend?
Voor beide meningen valt wel iets te zeggen. De Britse schrijfster, die leefde van 1890 tot 1976, was in elk geval uiterst productief: ze liet zo’n zeventig romans, 150 verhalen en twintig toneelstukken na. Met enig cynisme kun je stellen dat ze daarin steeds dezelfde riedel herhaalt: er wordt een moord gepleegd op een afgelegen locatie, een excentrieke speurneus ondervraagt een bonte groep verdachten en ten slotte wordt alles keurig verklaard. Maar tegelijkertijd laat Christie als geen ander zien hoeveel er binnen zo’n raamwerk mogelijk is. Bij haar kan echt iedereen de moordenaar zijn: de meest óf de minst opvallende verdachte, de hele groep tegelijk, een kind, het noodlot en zelfs de agent of de verteller van het verhaal. Christie vond de whodunit misschien niet eigenhandig uit (ze werd zelf weer beïnvloed door auteurs als Poe en Doyle), maar maakte het latere vakgenoten wel erg lastig om nog originele moordplots te verzinnen. Niet voor niets groeide ze uit tot de succesvolste romanschrijver ooit – qua verkoopcijfers legt ze het enkel af tegen Shakespeare en de Bijbel.