Ze speelden nooit samen in een film, maar krijgen toch een gezamenlijk zomerprogramma van Eye: de Afro-Amerikaanse acteergiganten Sidney Poitier en Denzel Washington.

Eind jaren zeventig zag Denzel Washington de Hollywoodster Sidney Poitier in een boekhandel staan. Washington was net afgestudeerd aan de toneelschool en had het advies gekregen altijd een portretfoto en cv op zak te hebben, want je wist maar nooit wie je tegen het lijf kon lopen. De jonge acteur zag zijn kans waar en stapte ‘als een stalker’ (zijn eigen woorden) met zijn bundeltje op Poitier af. Om vervolgens beleefd te worden afgepoeierd: ‘Dit is niet het juiste moment, jongeman.’

Een paar jaar later kwam het alsnog goed. Washington had een rol bemachtigd in het toneelstuk A Soldier’s Play en op een avond kwam Poitier achteraf naar de kleedkamer en gaf hem een compliment: ‘Je hebt talent.’ Washingtons zelfvertrouwen kon daarna niet meer stuk.

Washington (nu 67) vertelde deze anekdotes eerder dit jaar in de media, nadat Poitier in januari op 94-jarige leeftijd overleed. Dat de pers hem massaal om een reactie vroeg op het sterfgeval is logisch: Poitier en Washington speelden weliswaar nooit samen in een film, maar waren goed bevriend en worden beiden beschouwd als Afro-Amerikaanse pioniers in Hollywood. Ze woonden bij elkaar in de buurt in Beverly Hills en werden regelmatig samen gespot bij basketbalwedstrijden van de LA Lakers. En op de Oscaravond van 2002 schreven ze samen filmgeschiedenis – maar daarover later meer.

Sidney Poitier in Guess Who's Coming to Dinner (1967)

Rolmodel

Eerst even terug naar die jonge Denzel Washington, met zijn foto en cv op zak. Voor hem – en misschien wel alle niet-witte acteurs van zijn generatie – moet Poitier het ultieme rolmodel zijn geweest. In de jaren vijftig en zestig was hij de enige echte zwarte Hollywoodster. En in 1964 de eerste man van kleur die een Oscar won (voor zijn hoofdrol in de boekverfilming Lilies of the Field). Ook niet onbelangrijk: op het toppunt van zijn roem was hij een van de tien bestbetaalde filmacteurs.

Het succes lag beslist niet voor de hand. Poitier werd in 1927 geboren in een arm gezin op de Bahama’s. Toen hij op zijn zestiende naar New York trok om acteur te worden, sprak hij Engels met een dik accent en kon hij nauwelijks lezen en schrijven. Met veel discipline en volharding wist hij die obstakels te overwinnen en een plekje te veroveren in het American Negro Theatre-gezelschap in Harlem. Waar hij uiteindelijk werd gescout door een filmproducent.

Poitiers eerste film verscheen in 1950: No Way Out van Joseph L. Mankiewicz, een film noir met een sterk antiracistische boodschap. Zijn filmrollen – zo’n vijftig in totaal – zouden opvallend vaak blijven draaien om rassenkwesties. Deels omdat hij dat zelf belangrijk vond, deels omdat er voor zwarte acteurs domweg geen goede mainstreamrollen beschikbaar waren. (Dat hij later in zijn carrière zelf een handvol vederlichte komedies regisseerde, is misschien op te vatten als een tegenreactie.)

Poitier zag zichzelf nadrukkelijk als vertegenwoordiger van de Afro-Amerikaanse gemeenschap – niet alleen op het scherm, maar ook als beroemdheid.

Oom Tom

Bij het Afro-Amerikaanse publiek was Poitier uiteraard een held, maar kritiek op zijn werk was er ook. Waarom speelde hij toch altijd dezelfde types – van die krachtige, nobele, ontwikkelde mannen? Werd hij in Hollywood niet ingezet als een soort ‘Oom Tom’, een knuffelzwarte waar het witte publiek geen aanstoot aan kon nemen? In een interview gaf hij ooit aan daar zelf ook wel mee te worstelen: ‘In een ander soort maatschappij had ik dolgraag eens een schurk gespeeld, of iemand met een moreel complex karakter. Maar zoals de zaken nu zijn, haal ik dat niet in m’n hoofd.’

Poitier zag zichzelf nadrukkelijk als vertegenwoordiger van de Afro-Amerikaanse gemeenschap – niet alleen op het scherm, maar ook als beroemdheid. Dat maakte hem voorzichtig, maar zeker niet tandeloos. Zijn succes zette hij in om samen te werken met regisseurs die hem bevielen, om meer mensen van kleur op filmsets aan te trekken, en om zich inhoudelijk met films te bemoeien. Iconisch werd de scène in de politiefilm In the Heat of the Night (1967), waarin zijn personage een klap krijgt van een witte racist – en meteen een klap teruggeeft. Poitier was zo slim om contractueel vast te laten leggen dat de film nooit zonder die scène mocht worden vertoond. Want dat risico was reëel: in zuidelijke staten kwam het geregeld voor dat films met zwarte acteurs voor witte kijkers werden ‘gekuist’

Sidney Poitier en Rod Steiger in In the Heat of the Night (1967)

Training Day

Om nog maar eens aan te geven hoe bar het jarenlang gesteld was met de diversiteit in Hollywood: na die eerste Oscar voor Sidney Poitier duurde het nog bijna veertig jaar voor dezelfde prijs opnieuw naar een zwarte acteur ging. Die acteur was Denzel Washington. En de bewuste Oscaravond, in 2002, was er sowieso een vol bijzondere momenten.

Om te beginnen mocht Washington een oeuvreprijs uitreiken aan zijn inmiddels gepensioneerde vriend Poitier. Vervolgens won Washington zelf dus een Oscar, voor zijn rol als corrupte agent in de thriller Training Day. En tot slot kreeg Halle Berry als eerste zwarte vrouw de Oscar voor beste actrice (voor haar rol in het drama Monster’s Ball). Het leverde een aantal flink emotionele speeches op. (Berry, in tranen: ‘Dit moment is zoveel groter dan ik!’)

Terugblikkend sprak Poitier in een interview van een avond met een sterk symbolisch karakter. Het was hem niet ontgaan dat Washington zijn prijs had gekregen voor een smeuïge schurkenrol – precies het soort rol dat hij zelf nooit had durven spelen: ‘Denzel heeft Afro-Amerikaanse filmpersonages naar een niveau getild dat voor mij nog niet bereikbaar was. En dat deed hij met hetzelfde soort integriteit dat ik altijd heb nagestreefd. Ik ben hem daar dankbaar voor. Hij heeft mij die avond geholpen om mijn artistieke carrière af te sluiten; hij deed er als het ware een strik omheen.’

Denzel Washington en Ethan Hawke in Training Day (2001)

Fakkel

Na Poitiers overlijden dit jaar werd dat prijzengala van 2002 in de media weer veel genoemd. En dan vooral één specifiek moment, waarop Poitier en Washington saluerend hun beeldjes naar elkaar opsteken, terwijl Washington zegt: ‘Ik zal altijd graag in jouw voetsporen blijven treden, Sidney.’ Steeds klonk daarbij dezelfde analyse: de oude pionier heeft de fakkel doorgegeven aan zijn protegé.

Zelf reageert Washington nogal zuinig op die duiding. Al te gewichtige taal over zijn werk stemt hem duidelijk ongemakkelijk. Zoals hij ooit zei in het blad GQ: ‘Ik ben gewoon een acteur, ik probeer mezelf niet al te serieus te nemen. Ik kies mijn rollen zorgvuldig uit, maar heb echt niet het gevoel dat ik het Afro-Amerikaanse volksdeel moet vertegenwoordigen of zo.’

Toch is Poitiers invloed op zijn loopbaan evident. Veelzeggend is een voorval uit de jaren tachtig: Washington had enige roem vergaard als knappe dokter in de ziekenhuisserie St. Elsewhere toen hem een lucratieve rol werd aangeboden in een nogal smakeloos klinkende komedie (werktitel: The N***** They Couldn’t Kill). In dubio vroeg hij Poitier om advies. Die verklaarde: ‘Ik kan de keuze niet voor je maken, maar wil er wel op wijzen dat de eerste filmrollen die je speelt de koers van je hele carrière zullen bepalen.’ Washington wees de film af en koos in plaats voor de minder goed betaalde rol van activist Steve Biko in het politieke drama Cry Freedom. En afgaand op zijn latere oeuvre – we noemen uitschieters als Glory, Malcolm X, Philadelphia, The Hurricane – bleef het effect van die keuze inderdaad niet uit.

Een ander advies van Poitier, uit diezelfde periode: ‘Als je de hele week overal gratis opduikt, zullen mensen in het weekend niet meer willen betalen om je te zien.’ Met andere woorden: wees selectief met interviews, bescherm je privéleven, blijf een beetje mysterieus. Washington heeft zich er altijd consciëntieus aan gehouden.

Dus ja, als iemand de fakkel van Poitier heeft overgenomen, is hij het. Het blijft daarom jammer dat de twee acteergiganten nooit samen op het witte doek te bewonderen zijn geweest. Al is het uitgebreide zomerprogramma van Eye, waarin de beste en belangrijkste films van beiden zijn opgenomen, een alleszins aangenaam alternatief.

Sidney en Denzel in Eye

Het Eye-programma ‘Sidney Poitier & Denzel Washington’ loopt van 8 juli t/m 31 augustus en bevat in totaal zo’n 25 titels, plus inleidingen en andere evenementen. Zie eyefilm.nl voor meer informatie.