Eind jaren zeventig zag Denzel Washington de Hollywoodster Sidney Poitier in een boekhandel staan. Washington was net afgestudeerd aan de toneelschool en had het advies gekregen altijd een portretfoto en cv op zak te hebben, want je wist maar nooit wie je tegen het lijf kon lopen. De jonge acteur zag zijn kans waar en stapte ‘als een stalker’ (zijn eigen woorden) met zijn bundeltje op Poitier af. Om vervolgens beleefd te worden afgepoeierd: ‘Dit is niet het juiste moment, jongeman.’
Een paar jaar later kwam het alsnog goed. Washington had een rol bemachtigd in het toneelstuk A Soldier’s Play en op een avond kwam Poitier achteraf naar de kleedkamer en gaf hem een compliment: ‘Je hebt talent.’ Washingtons zelfvertrouwen kon daarna niet meer stuk.
Washington (nu 67) vertelde deze anekdotes eerder dit jaar in de media, nadat Poitier in januari op 94-jarige leeftijd overleed. Dat de pers hem massaal om een reactie vroeg op het sterfgeval is logisch: Poitier en Washington speelden weliswaar nooit samen in een film, maar waren goed bevriend en worden beiden beschouwd als Afro-Amerikaanse pioniers in Hollywood. Ze woonden bij elkaar in de buurt in Beverly Hills en werden regelmatig samen gespot bij basketbalwedstrijden van de LA Lakers. En op de Oscaravond van 2002 schreven ze samen filmgeschiedenis – maar daarover later meer.