A-ha, de grootste Noorse band aller tijden, bereikte in de jaren tachtig wereldfaam met het nummer ‘Take On Me’. Maar zanger Morten Harket, gitarist Pål Waaktaar-Savoy en toetsenist Magne Furuholmen zagen zichzelf als ambachtslieden met meer in hun mars dan die ene hit met leuke videoclip. Gedrieën hadden ze al sinds de jaren tachtig de missie om van a-ha de perfecte band te maken. Een behoorlijk stressvolle onderneming, zo blijkt uit de documentaire a-ha: The Movie (2021) van Thomas Robsahm. Lid van a-ha ben je niet voor de lol.
Het begon dus al met een valse start. Na een paar armoedige jaren in Londen kwam in 1985 met ‘Take On Me’ eindelijk de doorbraak, die a-ha wereldberoemd maakte op een manier die de band van meet af aan niet zinde. Magne had de overbekende riff van het nummer al op vijftienjarige leeftijd geschreven en Pål had het altijd al een commercieel reclamedeuntje gevonden. Plotsklaps werden ze door hun platenbazen in een teenybopperjasje gegoten, inclusief make-over, platte fotoshoots en stompzinnige videoclips. Het kostte zo ongeveer de rest van de twintigste eeuw om dat imago van zich af te schudden met verschillende pogingen tot een serieuzere sound.