Toen Michael Douglas aan het begin van de jaren zestig ging studeren aan de universiteit van Californië in Santa Barbara, had hij nog geen idee wat hij wilde doen met zijn leven. Als lanterfantende hippie bekommerde hij zich om de slachtoffers van de oorlog in Vietnam, maar richting geven aan zijn eigen bestaan lukte hem niet echt.
Toen het moment aanbrak om zijn hoofdvak te kiezen, koos hij gemakshalve voor theater, want dat was tenslotte de wereld die hij al kende door zijn ouders, de succesvolle acteurs Kirk en Diana Douglas. ‘Ik koos het niet uit een brandend verlangen acteur te worden, het was gewoon het makkelijkste wat ik kon verzinnen om te doen, waarbij ik nog steeds zou kunnen genieten van mijn hippiebestaan’, vertelt de acteur in Michael Douglas – De verloren zoon (originele titel: Michael Douglas: The Child Prodigy), een intrigerend portret van Michael dat wordt uitgezonden in Close up.
Douglas werd geboren in 1944 in New Brunswick, een voorstadje van New York, waar zijn ouders werkten als toneelacteurs op Broadway. Aangetrokken door de flitsende filmwereld van het Hollywood uit de jaren vijftig, verhuisde het echtpaar echter vrij vroeg in Michaels leven naar Californië, waar met name vader Kirk uitgroeide tot een van ’s werelds bekendste acteurs uit die tijd – denk aan zijn hoofdrollen in films als Spartacus en Paths of Glory.