Oorlogskind Werner Herzog (München, 5 september 1942) is precies tachtig jaar oud nu. Maar eigenlijk had hij al lang dood moeten zijn. Misschien is hij stiekem zelfs teleurgesteld dat hij nog leeft, want Herzog heeft het gevaar altijd bewust opgezocht.
Dat zat er al jong in. Als tiener in Beieren deed hij aan schansspringen, want, zo zegt hij in de documentaire Werner Herzog - Radical Dreamer: ‘Als je ver vliegt ben je geen mens meer, dan ben je een vogel.’ En dan moet je niet naar achteren leunen, zoals de meeste mensen doen. Nee, om ver te kunnen vliegen moet je naar voren leunen. De val tegemoet.
Zo heeft Herzog geleefd en ook altijd gewerkt. Voor het hallucinerende historische drama Aguirre, der Zorn Gottes (1972) trok hij met de cast en crew vijf weken lang op vlotten over de kolkende rivieren van de Urubamba Vallei in Peru. Tien jaar later herhaalde hij dat kunststukje, maar sleepte hij – net als het maniakale hoofdpersonage uit zijn film Fitzcarraldo – ook nog een driehonderd ton zwaar stoomschip over een berg.