Cowboys en robots – genreliefhebbers zullen niet meer nodig hebben dan die twee woorden om deze week in te schakelen voor Westworld. Maar ook voor de toeschouwer met een kritischer oog is er heel wat om naar uit te kijken in de nieuw hbo-serie. ‘Deels gaat deze show over de vraag: waarom zijn wij mensen zo fucked up?’ vatte schrijver Jonathan Nolan, die met zijn broer Christopher werkte aan films als Memento, The Dark Knight en Interstellar, het onlangs toepasselijk samen tegen de Los Angeles Times.
Het verhaal is dit: op een onbekende plek, in een onbekende tijd (misschien de niet al te verre toekomst) bevindt zich een werkelijk gigantisch vakantiepark genaamd Westworld. Bezoekers kunnen zich daar, tegen een exorbitante prijs, uitleven in het Wilde Westen van hun dromen. Dat betekent dat ze zich in een ouderwetse saloon tegoed kunnen doen aan dure drank en goedkope vrouwen, of – voor wie avontuurlijker is ingesteld – samen met de sheriff de heuvels ingaan om jacht te maken op een gevaarlijke crimineel. Ze beschikken over echte pistolen en kunnen doen en laten wat ze willen. Dus ook de bar kort en klein slaan bijvoorbeeld, of zelf een bank beroven. Moorden, plunderen en verkrachten: men kan in Westworld elke menselijke zonde botvieren.
Het park wordt namelijk uitsluitend bevolkt door robots, die niet van het echt te onderscheiden zijn en die geprogrammeerd zijn om aan elke behoefte te voldoen. Dag na dag, keer op keer, spelen ze hun eigen rol en verhaallijn uit. De sheriff, de boerendochter, de rebelse cowboy en de bandiet – het zijn de speelgoedpoppen in de handen van een stel driftige kinderen.
Wat je dan verwacht, gebeurt natuurlijk: de kunstmatige intelligentie van de robots, groeit, ontwikkelt, evolueert en komt in opstand.
‘We bekijken de menselijke natuur eigenlijk vanuit twee perspectieven,’ vervolgde Nolan tegen de L.A. Times. ‘Eén, vanuit de mensen die naar een plek zijn gekomen waar geldt: “Wat gebeurt in Westworld, blijft in Westworld.” Wat een pakkende slogan is, maar ook een werkelijk kwaadaardig idee. Het is een uitnodiging om de dingen te doen die je thuis nooit zou doen.
En dan is er het andere perspectief: dat van de wezens die gemaakt zijn om bijna menselijk te zijn, die gedropt worden op een plek waar ze aan de meeste basale menselijke verlangens moeten voldoen. Waar je uiteindelijk niemand echt pijn doet, omdat ze toch niet “echt” zijn.’