Muzikaal drama The Get Down verhaalt de mythe van de hiphop, terwijl de geschiedenis van het genre langskomt in de documentaireserie Hip-Hop Evolution.

The Get Down is terug, het muzikaal drama over de geboorte van hiphop dropt volgende week haar tweede seizoen op Netflix – of eigenlijk: het tweede deel van het eerste seizoen, maar het hoe en waarom van die verdeling is niet duidelijk. De trailer belooft in ieder geval hetzelfde te leveren als de eerste reeks: een toer langs straatfeestjes en dansclubs, opzwepende soul, jazz, funk en r&b, kleurrijke kostuums, kleurrijkere personages, een beetje tiener- en liefdesdrama en dat allemaal tegen de achtergrond van de jaren zeventig New York, specifiek The Bronx. Een stad en een wijk die dan letterlijk en figuurlijk in brand staan.

Niet iedereen zal er zo op hebben zitten wachten als schrijver dezes. De verwachtingen voor het eerste seizoen, dat toen nog te boek stond als de duurste serie ooit maar inmiddels is voorbijgestreefd door The Crown, waren torenhoog en werden voor de meeste recensenten maar ten dele ingelost. Regisseur Baz Luhrmann (Moulin Rouge!, The Great Gatsby, Romeo + Juliet) beloofde een muzikaal spektakel, maar de bombastische dans-, dj- en rapscènes gingen gepaard met oppervlakkige personages en rammelende, clichématige plotlijnen, zo luidde de kritiek. Kitsch, zegt de één, gewoon Baz Luhrmann, zegt de ander. Je houdt ervan of niet.

Routine
Voor die teleurgestelde kijkers die hoopten op wat meer hiphop history bracht Netflix eind vorig jaar uitkomst, met de vierdelige documentaireserie Hip-Hop Evolution. Daarin neemt de Canadese rapper Shadrach Kabongo (of simpelweg Shad) de kijkers in vogelvlucht mee door de vroege hiphopgeschiedenis. Met hetzelfde startpunt: jaren zeventig The Bronx, waar de situatie dan zo nijpend is (armoede, drugs, rellen, bendes, de piekjaren van disco) dat de jeugd haar toevlucht neemt tot de dan al ouderwetse maar nog steeds swingende platen van bijvoorbeeld een James Brown, geremixt en aan elkaar gepraat door lokale straatschoffies.

Coke La Rock (l) en Shad Kabango (r) in Hip-Hop Evolution

Geeft The Get Down je de sfeer en de beat van die tijd, Hip-Hop Evolution geeft je de tijd, de plaats en de man(nen) waarmee het allemaal begon: 11 augustus 1973, 1520 Sedgewick Avenue, New York, het eerste hiphopfeestje ooit, gegeven door Kool Herc (Clive Campbell), die de legendarische avond desgevraagd nog in geuren en kleuren kan navertellen – hij weigert alleen de platen te noemen die hij toen of daarna heeft gebruikt: ‘Dat doe ik niet en heb ik nooit gedaan, want als je weet wat ik draai, waarom zou je dan nog naar mijn feestje komen?’

Wie dan bang is verstrikt te raken in pratende hoofden, luistert maar hoe Coke La Rock (zijn echte naam), destijds Kool Herc’s vaste MC en inmiddels 61 jaar oud, zijn routine naadloos opdist: ‘There’s not a man that can’t be thrown, a horse that can’t be rode, a bull that can’t be stopped, and there’s not a disco that Kool Herc and Coke La Rock can’t rock.’

Interviews met deze mannen (er is helaas minder aandacht voor de invloedrijke vrouwen) zijn zogezegd nooit saai; zeker niet als je ze spreekt op hun grondgebied, waar de levendigheid van de Bronx net zo scherp naar voren komt als in The Get Down en waar deze hiphophelden nog altijd vereerd worden. Spreek je met Afrika Bambaata, dan ontkom je niet aan de oude volgelingen van zijn Universal Zulu Nation – een poging het bendegeweld dat in de jaren zeventig hoogtij vierde een positieve draai te geven – die draaiende camera’s naar hartenlust negeren.

Sucka zucka
Het verschil in aanpak komt nergens sterker naar voren dan in de figuur van Grandmaster Flash (Joseph Saddler). In The Get Down is deze hiphopvoorvader niets minder dan een superheld, een leider, een keizer, een koning, een bovennatuurlijke mentor voor de hoofdpersonen. Als de dj-aspiranten hem vragen naar zijn kunsten, laat Flash de groep achter met een cryptische boodschap, een krijtje en 24 uur om het allemaal op te lossen.

Ook in Hip-Hop Evolution komt dat krijtje terug, maar dan in de Grandmaster’s eigen handen. Tegenover Shad demonstreert hij zijn quick mix theory: neem twee dezelfde platen, markeer met een krijtje the break (waar het losgaat) en speel dan de één vier slagen, stop, de ander vier slagen, stop, en zo door tot het dak er goed en wel af is. Voor de hiphopliefhebber een genot om een grootmeester (letterlijk) zo te werk zien gaan en te horen praten: ‘Feit is, waar het gaat om cutting, crabbing, flaring, scratching, sucka zucka, enzovoort: daarvoor hoef je mij allemaal de credits niet te geven. Maar wat ik wel zal zeggen: het zou allemaal onmogelijk zijn zonder mijn uitvinding.’

Grandmaster Flash in The Get Down (l) en Hip-Hop Evolution (r)

Muziekgoden
Het onderzoeken van de hiphopgeschiedenis is dus minstens zo spannend om te doen in het heden, zonder de franje van Baz Luhrmann. Maar of dat een diskwalificatie van The Get Down moet zijn? Allesbehalve.

De twee hebben namelijk heel andere doelen voor ogen. Neemt Hip-Hop Evolution ons mee in de geschiedenis van de hiphop, The Get Down vertelt ons de mythe van de hiphop. Hoe jonge jongens en meisjes in verschrikkelijke omstandigheden een hele nieuwe muziekstijl wisten te creëren. Daarbij horen feiten – alle hiervoor genoemde hiphopnamen waren achter de schermen betrokken bij The Get Down – maar vooral ook beats en emoties. Soms inderdaad tot op het zoetsappige en ongelofelijke af.

Want Grandmaster Flash is een superheld. Niet voor niets staan hij, Kool Herc en Afrika Bambaata ook bekend als The Holy Trinity of Hip Hop, de Heilige Drie-eenheid: ze zijn muziekgoden. En daarbij hoort niet alleen een geschiedenis, maar ook een legende.


The Get Down: Part II is vanaf 7 april beschikbaar op Netflix. Het eerste deel en de hele serie van Hip Hop Evolution is ook op Netflix te bekijken.

Meer over The Get Down/Hip-Hop Evolution