‘Ze heeft een heel delicaat gezicht. Met de ogen van een kat – wijd open, maar alert. Ze heeft volle lippen, een lange nek en hoge jukbeenderen. Haar huid is zacht en smetteloos. Ze keek me aan met een blik die heel direct was, maar ook ijzig koud. Ze was compleet gefocust, maar ik had geen idee wat ze dacht.’
Ergens halverwege de derde aflevering van de heerlijke thrillerserie Killing Eve doet de kersverse MI5-agent Eve Polastri (de Eve uit de titel) opgewonden verslag van haar ontmoeting met huurmoordenaar Villanelle. De grap is – zo ontdekken we even later – dat ze niet tegen haar collega’s praat, maar tegen een compositietekenaar. Hij wil weten of Villanelle een rond of een ovaal gezicht heeft.
De scène is een prima samenvatting van alles wat zo goed is aan de serie. Killing Eve heeft humor, speelt met onze verwachtingen en beschikt over twee intrigerende hoofdpersonages die we nog niet eerder tegenkwamen op televisie. Aan de ene kant staat Eve, een vrouw van boven de veertig die op een tweesprong in haar leven is aanbeland: kiezen voor haar liefhebbende echtgenoot en een gezapige kantoorbaan, of gaan voor gevaar en avontuur? Het is geen verrassing dat ze voor dat laatste kiest en zo terechtkomt in de wereld van de jonge huurmoordenaar Villanelle.
En dan Villanelle zelf, die vol fantasie maar zonder enige emotie links en rechts slachtoffers maakt. Ze raakt gefascineerd door Eve, omdat die aanvankelijk als enige gelooft dat zij, een vrouw, achter al die politieke moorden zit, terwijl Eves mannelijke bazen dat als volkomen ongeloofwaardig terzijde schuiven. Tussen de twee ontspint zich een kat-en-muisspel, waarbij nooit helemaal duidelijk wordt wie de kat is en wie de muis. En ook niet wat er zal gebeuren wanneer ze elkaar weer ontmoeten. Wat wel duidelijk wordt, is dat er iets broeit tussen de twee.