‘Hoe ging het in Kansas City?’ vraagt Wendy Byrde (Laura Linney) aan haar man, Marty Byrde (Jason Bateman), terwijl ze haar auto volgooit met benzine. ‘We zijn er uitgekomen,’ antwoordt hij vanuit hun woonkamer met uitzicht over Lake of the Ozarks. ‘Maar we hebben wel een deal met de maffia moeten sluiten.’ ‘Natuurlijk moest dat,’ reageert zij droogjes.
Wendy’s reactie vat het tweede seizoen van Netflixserie Ozark goed samen. Elke poging van de Byrdes om hun gezin uit de problemen te helpen, eindigt steevast met figuren die met geladen wapens hun huis binnendringen. Iedere keuze leidt tot het volgende onmogelijke plan dat – vaak onder druk van zo’n wapen op de slaap – moet worden gesmeed en tot nog meer (onschuldige) slachtoffers. Om nog maar te zwijgen over de FBI, die de Byrdes steeds dichter op hun hielen zit.
Het eerste seizoen van Ozark was vorig jaar zomer de best bekeken Netflixserie. Marty Byrde, familieman en financieel adviseur die besluit geld wit te wassen voor een Mexicaans drugskartel en daarna met zijn gezin moet uitwijken naar de Ozarks in Missouri, werd veelvuldig vergeleken met Walter White en Tony Soprano. En acteur Jason Bateman deed een succesvolle ‘Bryan Cranston’ door te laten zien dat hij niet alleen komische rollen op zich kan nemen, maar ook drama aankan.
‘We prijzen onszelf elke keer zeer gelukkig als we dat horen,’ zei Bateman toen hij tijdens een persdag van de Television Critics Asscociation (TCA) gevraagd werd naar de overeenkomsten met Breaking Bad. ‘Die serie is uiteraard niet te evenaren. Als we half zo goed zijn en half zo lang meegaan, mogen we erg blij zijn.’