Wie tijdens het zappen midden in een uitzending van de Duitse duikbootfilm Das Boot belandt – en die kans is altijd aanwezig – doet er verstandig aan even te controleren om welke versie het gaat. De oorspronkelijke bioscoopfilm uit 1981 is met een lengte van tweeënhalf uur goed uit te zitten, de director’s cut uit 1997 is al opgerekt tot drieënhalf uur, en dan is er nog de ‘original uncut version’ uit 2004 – die duurt vijf uur, dus dat wordt sowieso nachtwerk.
Met een budget van 32 miljoen Duitse Mark (nu, met inflatie, zo’n 32 miljoen euro) was Das Boot destijds de duurste Duitse film ooit gemaakt. Maar het geld was goed besteed: de beklemmende oorlogsthriller werd een kassucces, ontving zes Oscarnominaties en kreeg al snel de status van klassieker. Regisseur Wolfgang Petersen trok meteen naar Hollywood om blockbusters te gaan maken, zoals Air Force One en Troy.
Een van de weinigen die destijds ontevreden uit de bioscoop kwam, was Lothar-Günther Buchheim, op wiens gelijknamige, semiautobiografische roman uit 1973 Das Boot was gebaseerd. Buchheim noemde de film technisch en historisch adequaat, maar vond dat de uitgesproken antioorlogsboodschap van zijn boek was opgeofferd voor oppervlakkige actie en goedkoop sentiment. Enige wrok speelde wellicht ook mee: Buchheim had zelf een scenario voor de film geschreven, maar dat had regisseur Petersen afgekeurd.