Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
In het veelgeprezen Britse It’s a Sin volgen we een groep homoseksuele jongeren in het Londen van de jaren tachtig. Het is voor het eerst dat de aidsepidemie een centrale rol in een miniserie heeft.
cadeautje
De meesterlijke Britse miniserie It’s a Sin is de derde dramaserie van maker Russel T Davies die zich afspeelt in de homoscene, na Queer as Folk (1999) en Cucumber (2015). Waar Queer as Folk een viering van het vrijgezelle homoseksuele bestaan is en Cucumber een verkenning is van de hedendaagse homocultuur, is It’s a Sin de eerste serie waarin Davies hiv en aids een rol laat spelen in de levens van zijn hoofdpersonages, veertig jaar na de uitbraak van de levensverwoestende ziekte.
Toch benadrukt Davies dat It’s a Sin niet zozeer een aidsdrama is als wel een ode aan al die jongens en mannen die hun veertigste verjaardag nooit konden vieren. ‘Het is een vreselijk virus. Een kleine, gemene fucker. Maar ik denk dat we al heel veel tijd hebben besteed aan het in herinnering brengen van alle sterfbedden. Nu is het tijd om ons de levens te herinneren,’ zo vertelde hij eerder dit jaar in The New Yorker.
En dus laat Davies ons in de eerste aflevering van It’s a Sin – dat de hele jaren tachtig beslaat – kennismaken met de hedonistische Ritchie, die het homofobe Isle of Wight verlaat om te gaan studeren in Londen, de zelfverzekerde Roscoe, die het ouderlijk huis ontvlucht omdat zijn vader hem wil terugsturen naar Nigeria, en de timide Colin, die als leerling-kleermaker aan de slag gaat in een herenmodezaak. Drie jonge jongens, die aan het eind van de eerste aflevering samen een huis delen in een stad waar ze de vrijheid hebben om zichzelf en hun seksualiteit te ontdekken. Met de aidsepidemie als een dreigende donderwolk aan de horizon.
Balans
Net als in de jaren tachtig doet aids in It’s a Sin zijn intrede via geruchten, roddels en gefluister. ‘Heb je het gehoord? In New York zijn 41 mannen overleden aan een nieuwe ziekte. Allemaal op dezelfde dag, allemaal homoseksueel.’ Het wordt weggelachen, niet geloofd en gezien als een Amerikaans probleem. ‘Neuk gewoon niet met Amerikanen, dan komt het wel goed,’ is het adagium. ‘Want zeg nou zelf, een virus dat alléén homo’s treft, dat kan toch niet?’
En nee, tegenwoordig weten we dat dit niet kan, maar die kennis is er op dat moment nog niet. Sterker nog, een van de sterke punten van It’s a Sin is dat de vijfdelige serie inzichtelijk maakt hoe moeilijk het is om aan betrouwbare informatie te komen in de begindagen van de epidemie. Een pamflet met summiere informatie op de muur van de wc in de homokroeg, een artikel uit een Amerikaans gaytijdschrift. Homoseksualiteit is een zonde, waardoor aids te lang wordt genegeerd, zowel in maatschappelijk als in politiek opzicht.
Homogriep
It’s a Sin toont feilloos hoe in die tijd de schaamte regeert. Schaamte over wat de buitenwereld er wel niet van zal denken, schaamte over het overdragen van het virus op anderen, schaamte omdat hun ouders niet weten dat hun zoon homoseksueel is. Maar ook: ouders die uit schaamte liegen over de doodsoorzaak van hun zoon, begrafenisondernemers die lichamen van aidsslachtoffers weigeren uit angst voor besmetting, jongens die moederziel alleen sterven in afgesloten ziekenhuiskamers.
Hoewel It’s a Sin een meedogenloze serie kan zijn waarbij je regelmatig moet vechten tegen de tranen is er ook volop ruimte voor humor. Tegelijkertijd zet de serie de gayscene overtuigend neer met impressies van uitbundige feesten, ondersteund door een jarentachtigsoundtrack vol klassiekers van Pet Shop Boys, Kate Bush, Kelly Marie, Bronski Beat en Culture Club. Deze balans maakt van It’s a Sin een aangrijpend en hartverscheurend meesterwerk dat we vooralsnog zonder enige aarzeling de beste serie van 2021 kunnen noemen.