Een duivels dilemma voor veel acteurs: wil je vooral acteren in uitdagende projecten die een relatief klein publiek trekken, óf wil je een grote filmster worden en begeerd worden door de halve wereld? Velen zouden waarschijnlijk voor het laatste gaan, maar dat is uiteraard wel een keuze met gevolgen. Vooral voor jonge acteurs die een hoofdrol vertolken in een grote filmfranchise: het grote publiek omarmt ze, maar gaat ze ook zien als uithangbord van die franchise. Dat ze getalenteerde of veelzijdige acteurs zijn, is dan vaak bijzaak.
Daarom is het niet vreemd dat veel van deze sterren er vervolgens alles aan doen om een andere koers te varen. Neem bijvoorbeeld Robert Pattinson en Kristen Stewart. Beide acteurs werden wereldberoemd door hun hoofdrollen in de Twilight-films, maar ervoeren dat in toenemende mate als een last. In de jaren na Twilight leken ze daarom vooral bezig met het uitwissen van hun eigen imago, door hoofdrollen te spelen in arthousefilms en samen te werking met uitdagende regisseurs als David Cronenberg en Claire Denis. Die strategie werkte, want Pattinson en Stewart schudden de last van de franchise succesvol van zich af, en werden weer serieus genomen als acteur.
Jamie Dornan (1982) is ook zo’n voorbeeld van een acteur die worstelt met de erfenis van een franchise. De Noord-Ier brak in 2015 door bij het grote filmpubliek met zijn hoofdrol als ‘sm-miljardair’ in Fifty Shades of Grey (de verfilming van de soft-erotische bestsellerreeks van E.L. James). Het leek een logische carrièremove voor Dornan, die zijn uiterlijk en charisma in deze rol leek te kunnen combineren met een behoorlijk duister randje.