Jessica Durlacher schreef samen met regisseur Menno Meyjes het scenario voor De held, gebaseerd op haar roman uit 2010. ‘Het ongezegde, daar gaat het om. Dat was wel even wennen, ja.’

Openingsfilm van de 36ste editie van het Nederlands Filmfestival is De held van Menno Meyjes. Een als thriller vermomd familiedrama over Sara Silverstein, die is opgegroeid met geheimen. Haar vader was kampslachtoffer, maar heeft daar nooit over willen praten. Wanneer Sara na jarenlang in Amerika te hebben gewoond met haar gezin terugkeert naar Nederland, wordt ze al snel het slachtoffer van een gewelddadige aanranding. Thuis bagatelliseert ze het voorval, maar als er daarna nog meer dramatische dingen gebeuren, kunnen de geheimen, van haar en van haar vader, niet langer verzwegen worden.

‘Ik houd van geheimen. Ze zijn noodzakelijk voor elk goed verhaal,’ zegt schrijfster Jessica Durlacher (1961) door de telefoon vanuit Tel Aviv, waar ze met echtgenoot Leon de Winter verblijft om kamers te zoeken voor hun dochter en zoon, die er gaan studeren.

Durlacher schreef samen met regisseur Meyjes het scenario voor De held, dat gebaseerd is op haar gelijknamige roman uit 2010. Durlacher: ‘Geheimen maken eenzaam, maar soms zijn ze ook heilzaam – soms is het nu eenmaal beter om dingen te verzwijgen om anderen maar in laatste instantie vooral jezelf te beschermen – of dat nu terecht is of niet. Mijn vader [schrijver G.L. Durlacher overleefde als enige van zijn gezin de vernietigingskampen in Theresienstadt en Auschwitz] probeerde mij en mijn zusjes te vrijwaren van een waarheid die hij als giftig beschouwde: zijn herinneringen aan zijn jeugd in nazi-Duitsland en de horror van de concentratiekampen. Zo wil ook Sara’s vader zijn kinderen niet vergiftigen met het kwaad van het verleden. Schuldgevoel om zijn hulpeloosheid en schaamte slachtoffer te zijn vormen enkele van de redenen voor zijn grote zwijgen. Ook Sara zwijgt in de film over haar aanranding, die neemt dat mechanisme van haar vader over. Ze zegt tegen zichzelf: “Wat je niet vertelt, is niet gebeurd.” Geheimen koesteren heeft ook te maken met magisch denken. Sara’s zoon Mich maakt in wezen korte metten met die angstige magie. Hij wordt als eerste van de familie deelgenoot gemaakt van zijn grootvaders geheim, en handelt er dan naar.’

Referentiepunt
De held en Pieter Kuipers Riphagen, over Jodenjager Dries Riphagen, zijn de twee grootste films die tijdens het NFF in première gaan. Twee films waarin de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol speelt. Zeventig jaar na dato blijkt die oorlog voor Nederlandse filmmakers nog altijd actueel. ‘Voor mij zal die oorlog ook altijd actueel blijven,’ zegt Durlacher, ‘om wat er met mijn familie gebeurd is. Maar De held gaat niet specifiek over de oorlog, meer over de gevolgen daarvan. En over het kwaad, hoe dat ontstaat… uit ander kwaad. Hoe de woede en het verdriet overgaan naar volgende generaties. De tweede en zelfs de derde generatie.’

Maar waarom keren Nederlandse filmmakers toch altijd maar terug naar die Tweede Wereldoorlog? Durlacher denkt er even over na en komt met de volgende, plausibele verklaring: ‘De Tweede Wereldoorlog is hier nog steeds ons referentiepunt. Ook nu we in onzekere tijden leven, proberen we onze situatie te ijken naar wat we toen hebben meegemaakt. Het vreemde is ook dat die oorlog ons niet alleen angst aanjaagt, maar ook een gevoel van hoop geeft. Omdat uiteindelijk aan die hel een einde is gekomen. Het had immers nog veel erger kunnen zijn. Als de geallieerden niet hadden gewonnen, was ’t nu een heel andere wereld geweest.’

Theezakje
Het was voor Durlacher de eerste keer dat een boek van haar verfilmd werd (‘Erg leuk’), en ook de eerste keer dat ze een scenario schreef. ‘Ik heb er enorm veel van geleerd, vooral dat je je personages in de dialogen andere dingen moet laten zeggen dan je met de scène wil zeggen. Het ongezegde, daar gaat het om. Dat was wel even wennen, ja. Bovendien zit er in mijn boek veel innerlijke monoloog. In mijn boek is Sara, de ik-figuur, vooral een stem. Die ik-figuur gaat in de film ineens lopen en dingen doen. Maar je kunt niet meer in haar hoofd. Alles wat ze denkt moet je op de een of andere manier in scènes zichtbaar maken.’

Meyjes vroeg haar niet alleen mee te schrijven aan het scenario, hij wilde haar ook op de set. ‘Ik was er elke dag. Daar werd door cast en crew aanvankelijk nogal verbijsterd op gereageerd. Het schijnt namelijk helemaal niet gebruikelijk te zijn. Een filmset is een gesloten geheel, met zijn eigen hiërarchie. Iedereen is gespannen, want iedereen heeft zijn eigen taak, die zo goed mogelijk moet worden uitgevoerd.

Ik weet inmiddels dat alles wat je op een filmset ziet een prop is, een rekwisiet. Als ergens een theezakje ligt, is dat geen theezakje, nee, dat is een prop. Ik heb nog de enorme faux pas begaan door op een gegeven moment een kopje thee te zetten met de theeketel die gebruikt wordt in de ontbijtscène. Menno had zin in een kopje thee en ik dacht, dan zet ik dat wel even. Het meisje van de props was razend. Dat kon echt niet.’

Flits
Durlachers boek werd een scenario en vervolgens een film. Lijkt het eindproduct dan nog op wat ze ooit voor ogen had? ‘Wat je ook maakt, het wordt nooit precies zoals je in gedachten had. Je wilt iets zeggen wat je in een flits voor je hebt gezien. Maar taal heeft meer nodig dan een flits. Je hebt ontelbaar veel woorden nodig om recht te doen aan die flits. Dat is met film precies zo. En dan heb je niet alleen woorden, maar ook nog beelden tot je beschikking. En alles is een keuze. Het is altijd weer een grote strijd om die flits te pakken te krijgen. Voor mijn gevoel zijn we daar met De held heel dichtbij gekomen.’

Meer over De held