Opgegroeid in Drenthe, afgestudeerd aan de Groningse kunstacademie Minerva, jarenlang Wallenbewoner, condoomverkoper en galeriehouder in Amsterdam en nu, op haar 45ste, terug in Groningen. In een nieuwbouwhuis aan de rand van het centrum, met kunst aan de muur en rondslingerend speelgoed van haar twee zoontjes. Hier proostte ze in februari jl. via Zoom op het verschijnen van haar debuutroman. Als debutant moet je altijd afwachten of iemand je boek opmerkt. Maar nu waren boekwinkels en bibliotheken gesloten, er kon en mocht niks, dus als haar roman een flop zou worden kon ze altijd corona de schuld geven.
Nadat VPRO Gids-columnisten Arnon Grunberg, Esther Gerritsen en A.L. Snijders om verschillende redenen vertrokken, was het tijd voor een nieuwe stem. Die stem heet Ine Boermans.
Maar Een opsomming van tekortkomingen bleef niet onopgemerkt. Ze kreeg mooie recensies in Trouw en NRC Handelsblad, interviews in de Volkskrant en Kunststof en tenslotte een knallende aanbeveling van Youp van ’t Hek in de VARA Gids. In de VPRO Gids stond wegens ruimtegebrek alleen een korte bespreking, maar de droge tragikomische stem van Ine Boermans bleef hangen.
Toen we haar vroegen of ze zin had onze nieuwe columnist te worden, bleek Ine Boermans een lange geschiedenis met de VPRO Gids te hebben. Haar vader is een klassieke NRC-Vrij Nederland-VPRO Gids-man, dus Ine groeide op met Achterwerk, de stukjes in de Etalage en de column van Yasha. ‘Ik denk dat ik menig pubquiz heb gewonnen dankzij de VPRO Gids. Dankzij jullie wist ik van alles een beetje. Je hoefde nooit te checken of het klopte, daar ging ik blind vanuit. Ik heb ook ontzettend veel goeie films gezien dankzij de filmtips in de gids. Nu heb ik de podcasts ontdekt. Ik heb net Uit de Gouden Kooi geluisterd.’
Toen ze op haar zeventiende op kamers ging, kreeg ze van haar vader een abonnement op de VPRO Gids mee. Dat is nog eens een degelijk staaltje opvoedkunde zou je denken, maar op de opvoedkundige kwaliteiten van haar vader valt wel het een en ander af te dingen. Dat gebeurt in Een opsomming van tekortkomingen, waarvoor Ine haar eigen turbulente jeugd als inspiratie gebruikte. Haar moeder overleed toen ze begin twintig was, met haar vader heeft ze al enkele jaren geen contact meer. Eens in de zoveel tijd krijgt ze een brief van hem, waarin hij nog eens uitlegt waarom hij zo teleurgesteld in haar is, en dat hij haar echt nooit meer wil zien.
‘Mensen hebben nogal de neiging te geloven in een happy end. Dat een vader zulke brieven schrijft, vonden vrienden vaak zo moeilijk te accepteren dat ik er maar niks over vertelde. Daarom viel het niemand op dat ik mezelf moest redden en eigenlijk niemand had. Het viel mezelf niet eens op. Met kerst was ik altijd alleen. Daar maakte ik dan grapjes over: wat doen we met oma? Dat was ik dan. Soms werd ik door vrienden uitgenodigd, maar bij zo’n vreemde familie aan tafel is ook niet wat je wilt. Dus uiteindelijk bleef ik meestal drie dagen in bed films kijken en chips eten. Ik maakte er het beste van. Voor kerst ging ik zo heftig stappen dat ik dagenlang een kater had. Dan lag ik helemaal triest Sissi te kijken. De VPRO Gids heeft met kerst altijd een filmbijlage, die gebruikte ik om een plan te maken: beginnen met Casper het spookje, dan ET en Sissi en daarna The Sound of Music.’
Het is duidelijk dat het tussen Ine Boermans en de VPRO Gids meer dan snor zit. Vanaf september hoort ze bij ons. Haar eerste column leest u hier.
Etalage
Ik groeide op met VPRO Gids en haalde er veel nuttige kennis uit.
Bijvoorbeeld dat tijdens de Eerste Wereldoorlog veel soldaten helemaal niet op de vijand hebben geschoten als ze vanuit de loopgraven ten strijde moesten.
Die rubriek heet niet voor niets Etalage, dus ik deelde dat altijd graag met anderen.
Als ik wat gedronken had somde ik er gewoon wat trefwoorden uit op.
‘Eerste Wereldoorlog soldaten loopgraven niet geschoten goed toch?’
Ook gebruikte ik die kennis soms om mijn mensbeeld wat op te krikken.
Zoals toen ik een uitkering wilde aanvragen. Toen had ik zulke informatie nodig.
‘Heeft u een afspraak?’
‘Ja.’
‘Neemt u maar plaats naast die plant.’
Iemand wees naar een grote bak grind waar een dood stammetje uit stak.
Er stond niets waarop ik kon plaatsnemen, dus ging ik naast het stammetje staan.
‘Boermans?’ zei een vrouw vanaf de andere kant van de balie.
‘BOERMANS?’
‘Ja.’
‘Loop maar mee.’
Ze buzzde ze me een klein hokje met een enorm bureau binnen. Het bureau was dieper dan de lengte van onze armen. Dieper dan welke arm dan ook.
‘Carlijn,’ zei de vrouw. Ze zwaaide.
‘Ine,’ zei ik en zwaaide terug.
‘U wil graag een uitkering aanvragen?’
‘Dat klopt. De laagste der uitkeringen,’ zei ik om het ijs te breken.
Carlijn keek me ijzig aan.
‘U wilt geen WW-uitkering, begrijp ik?’ zei ze.
‘Daar heb ik helaas geen recht op.’
‘U heeft geen recht op een WW-uitkering?’
‘Nee, dat is telefonisch al doorgenomen, ik heb geen recht op WW.’
‘Met wie heeft u contact gehad over de eventuele mogelijkheid van een WW-uitkering?’
‘Volgens mij met u.’
‘Dat lijkt mij niet,’ lachte Carlijn. Ze tikte wat op een kolossale computer.
‘Dan weet ik het niet,’ loog ik.
‘U heeft daarover contact gehad met mij en zoals ik u telefonisch al heb verteld heeft u geen recht op een WW-uitkering.’
De computer bevond zich, net als Carlijn, buiten mijn bereik. Voor de zekerheid zat hij ook nog met een ketting aan de muur.
‘In de Eerste Wereldoorlog schoten de meeste soldaten niet eens op de vijand als ze de loopgraven uit moesten,’ zei ik tegen Carlijn. ‘Dat geeft toch wat vertrouwen in de mensheid.’