In 1672 werd de jonge en welvarende Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden belaagd door zowel Frankrijk en Engeland als de bisdommen Münster en Keulen. Lodewijk XIV had zowel de Engelsen als Duitsers zover gekregen om hun kleine maar brutale en machtige concurrent een lesje te leren. De Republiek had als handelsmacht weliswaar een sterke vloot die de Engelsen in drie zeeoorlogen wist te bedwingen, maar haar leger was zwak en verwaarloosd.
Het binnenvallen van Franse en Duitse troepen leidde tot paniek en opstand onder de bevolking en versterkte tegenstellingen die al in 1648, na de Vrede van Münster en de Tachtigjarige Oorlog, waren ontstaan, namelijk tussen staats- en Oranjegezinden, tussen het machtige Holland en overige gewesten. Nu dreigde zelfs de ondergang van de Republiek. Uit deze tijd stamt het gezegde ‘het volk redeloos, de regering radeloos, het land reddeloos’.