‘Als je een vriend wilt in Washington, neem dan een hond,’ zei Harry Truman, 33ste president van de Verenigde Staten. Vermoedelijk had hij gelijk, want vrijwel alle presidenten volgden zijn raad op.

Toen Obama in zijn overwinningsspeech beloofde dat Malia en Sasha een puppy mochten uitzoeken, was dat niet alleen een ontroerende vaderlijke geste, maar ook een slimme politieke zet. Want het uitzoeken van de First Dog werd met evenveel belangstelling gevolgd als het samenstellen van Obama’s eerste kabinet.

Amerikanen zijn bij gebrek aan een fatsoenlijk koningshuis bovenmatig geïnteresseerd in het privéleven van hun presidenten, en de dieren in die huishoudens spelen daarin een niet te onderschatten rol.

In juli 2012 publiceerden vier politicologen een onderzoek naar het strategisch gebruik van presidentiële huisdieren getiteld ‘Unleashing Presidential Power: The Politics of Pets in the White House’.  Daarin toonden ze aan dat First Dogs veelvuldig werden ingezet in tijden van oorlog of schandalen, maar juist niet in periodes van economische malaise.

Tot dusver heeft Obama’s Portugese waterhond Bo nog geen prominente rol gespeeld in de verkiezingsstrijd. Een gemiste kans voor zijn baasje, die zich eenvoudig had kunnen profileren als de grotere hondenliefhebber. Opponent Mitt Romney wordt namelijk al maanden geplaagd door het Seamus-schandaal. In talloze interviews moest hij zich verantwoorden voor het feit dat hij in 1983 zijn Ierse setter Seamus tijdens een vakantie in een bench op het dak van zijn auto vervoerde. Het was een rit van duizend kilometer, waarbij Seamus halverwege een aanval van diarree kreeg. De poep droop van de ramen, zodat Romney genoodzaakt was bij een benzinestation te stoppen om hond, auto en bench te wassen.

Bijna dertig jaar na dato bleek deze vakantie-anecdote aanleiding voor een verhit politiek debat. Peilingen wezen uit dat 35% van de kiezers overwoog niet op Romney te stemmen vanwege het incident en dat Democraten het gemiddeld kwalijker vonden dan Republikeinen om een hond op het dak van je auto te vervoeren.

Het feit dat dit akkefietje de gemoederen zo bezighoudt, bewijst alleen maar hoe belangrijk het is voor een Amerikaanse president om zich te afficheren als dierenvriend.

Benjamin Harrison & Old Whiskers

(1889-1893)

Benjamin Harrison is vooral bekend geworden dankzij zijn bok Old Whiskers. Die werd gebruikt om de presidentiële kleinkinderen rond te rijden in de bokkenwagen. Toen de opstandige bok er op een dag met kleinkinderen en al vandoor ging op Pennsylvania Avenue, zette de president, zwaaiend met zijn wandelstok en met zijn andere hand zijn hoge hoed vasthoudend, persoonlijk de achtervolging in.

Tot het begin van de negentiende eeuw werden er op het terrein van het Witte Huis nog koeien gehouden, omdat er in Washington D.C. toen nog geen zuivel te krijgen was. William Taft (nr. 27) was de laatste president die een koe hield voor melk en boter. Woodrow Wilson (nr. 28.) liet tijdens WOI schapen grazen op het gazon zodat de tuinmannen hun land konden dienen in de oorlog.

Calvin Coolidge & Rebecca

(1923-1929)

Calvin Coolidge en zijn vrouw Grace waren beroemd om hun menagerie. Niet alleen hielden ze een enorme batterij honden, ze hadden ook een lynx, een gans, een ezel, een wombat, een antilope, een walibi, twee leeuwenwelpjes en een dwergnijlpaardje dat Billy heette. Veel van de exotische dieren kreeg de president cadeau van bevriende staatshoofden, maar algauw begonnen ook gewone burgers hun overtollige huisdieren bij het Witte Huis af te leveren. De wasbeer was bedoeld voor het Thanksgiving-diner, maar ze was zo tam dat het presidentiële paar besloot haar te houden. Het personeel was niet erg ingenomen met Rebecca, die nogal vernielzuchtig was. Uiteindelijk belandde zij, evenals veel andere Coolidge-dieren, in de dierentuin.

Franklin D. Roosevelt & Fala

(1933-1945)

Wellicht de allerberoemdste hond in de geschiedenis van het Witte Huis is Fala, de Schotse terrier van FDR, zoals Roosevelt meestal werd genoemd. Fala en FDR waren onafscheidelijk en het hondje werd een soort mascotte voor het volk. Toen Fala de president vergezelde op een bezoekje aan een marineschip, knipten de matrozen plukjes haar af als souvenir. Fala werd als codenaam gebruikt door Amerikaanse soldaten in WOII tijdens het Ardennenoffensief.

In 1944 probeerde FDR herkozen te worden. Het gerucht ging dat de president Fala had achtergelaten op de Aleutian-eilanden en dat hij een marineschip had gestuurd om zijn hondje op te halen, op kosten van de belastingbetaler. In zijn beroemde Fala-speech deed hij het gerucht af als een verzinsel van de Republikeinse vijand en vertelde hij dat Fala woest was over deze beschuldiging. De toehoorders stonden op de banken en FDR won de verkiezingen.

John F. Kennedy & Macaroni

(1961-1963)

Dat JFK allergisch was voor dierenhaar, weerhield hem er niet van een stoet aan dieren in huis te halen. Een daarvan, Pushinka, was een geschenk van Chroetsjov. Middenin de Koude Oorlog waren sommigen ervan overtuigd dat het hondje in werkelijkheid een spion was. Nadat Pushinka binnenstebuiten was gekeerd, concludeerden de onderzoekers dat er geen verborgen microfoons, bommen of ziektekiemen waren ingeplant.

Bij het publiek werd de pony Macaroni het populairst. De pony van Caroline kreeg zakken fanmail en liet zich gewillig fotograferen met de president en zijn kinderen. Meestal gebeurde dat als Jackie niet thuis was. Zij was er geen voorstander van om kinderen en huisdieren in te zetten voor politiek gewin.

Lyndon B. Johnson & Yuki

(1963-1969)

Hoewel hij vooral beroemd werd door de foto’s waarop hij zijn beagles Him en Her aan hun oren omhoog trok, was er geen grotere hondenliefhebber dan LBJ.

Uit het hele land kreeg hij honden aangeboden, maar zijn grootste liefde was een zwerfhondje dat zijn dochter Luci had gevonden bij een benzinepomp. Eigenlijk wilde ze hem zelf houden, maar haar vader was zo weg van het kleine witte vuilnisbakje dat ze het hem cadeau deed op zijn verjaardag. Samen met Yuki kon Johnson een prachtige voorstelling geven door eensluidend een wolvengehuil ten gehore te brengen.

Gerald Ford & Liberty

(1974-1977)

De grootsheid van Gerald Ford werd vaak geïllustreerd door een verhaal over zijn golden retriever Liberty, die op het tapijt in het Oval Office poepte. Onmiddellijk ging een aanwezige marineofficier op z’n knieën om de boel op te ruimen. Waarop de president zei: ‘I’ll do that. No man should have to clean up after another man’s dog.’

Ronald Reagan & Lucky

(1981-1989)

Op zijn ranch in Santa Barbara deed Ronald Reagan weinig anders dan paardrijden, met in zijn kielzog een sliert honden. Elke hond in de Reagan-huishouding werd door hemzelf getraind. Zo ook de bouvierpup Lucky, die al snel razend populair werd bij het publiek. Al gauw was Lucky zo groot als een pony en bijna even zwaar als de frèle First Lady Nancy.

Vijf weken gehoorzaamheidstraining mochten niet baten. Lucky verhuisde naar de ranch en werd vervangen door een handzame King Charles spaniel die volgens Reagan graag tegen de dolende geest van Lincoln stond te blaffen.

George H.W. Bush & Millie

(1989-1993)

Springer spaniel Millie is waarschijnlijk was de eerste First Dog die een eigen postkamerattachee kreeg toegewezen. De goedmoedige jachthond was zo geliefd bij het publiek dat het een dagtaak was alle fanmail te beantwoorden.

First Lady Barbara maakte slim gebruik van Millie’s populariteit door een boek over haar leven te schrijven: Millie’s Book: As Dictated to Barbara Bush werd een bestseller. Met een half miljoen verkochte exemplaren en vertalingen in Duitsland en Japan bracht Millie’s boek meer dan een miljoen dollar op voor de Barbara Bush Foundation for Literacy.

Bill Clinton & Socks

(1993-2001)

De zwartwitte kater Socks was pas de vierde kat sinds 1933 die zijn intrek nam in het Witte Huis. Kattenliefhebbers omarmden Socks onmiddellijk en hij werd belaagd door fotografen tijdens zijn uitstapjes op het gazon.

Bezoekende staatshoofden wilden graag met Socks gefotografeerd worden en de machthebbers van de Centraal Afrikaanse Republiek brachten zelfs een postzegel uit met zijn portret.

Pas tijdens Clintons tweede termijn kreeg Socks tot zijn ongenoegen gezelschap van de bruine labrador Buddy. Clinton zei daarover dat hij meer had bereikt met de Palestijnen en de Israëliërs dan met Socks en Buddy. Na Clintons vertrek uit het Witte Huis verhuisde Buddy mee naar New York, waar hij onder een auto kwam. Socks bleef bij secretaresse Betty Currie en overleed in 2009 op twintigjarige leeftijd. Alle kranten stonden stil bij zijn dood en er werden condoleanceregisters geopend voor het publiek.

George W. Bush & Barney

(2001-2009)

Barney, een van de zwarte Schotse terriers van Bush jr. liep regelmatig rond met een cameraatje aan zijn halsband, om zo zijn belevenissen als First Dog vast te leggen. De filmpjes, die op de site van het Witte Huis werden gezet, waren een kolossaal succes.

Barney’s kerstfilmpje werd op een dag 24 miljoen keer bekeken. De Bushes namen hun dieren altijd mee naar Camp David, ook als ze gasten hadden. Toen Tony en Cherie Blair bleven logeren, informeerde Laura Bush naar hun huisdieren, waarop Cherie zei: ‘Nou, we hebben een gerbil gehad. Ooit.’

Barack Obama & Bo

(2009-2017)

Een van de belangrijkste verkiezingsbeloftes van Obama ging over de hond die zijn dochters zouden krijgen als hij president zou worden. Hondenliefhebbers bemoeiden zich massaal met de keus voor een hypoallergene hond. Het werd een Portugese waterhond.

Obama is vaak de laatste die hem uitlaat, en zijn nachtelijke wandelingen met Bo behoren voor hem tot de mooiste momenten van de dag. En ja, als Bo op het gazon poept, ruimt Mister President dat zelf op.

‘Waarom heeft de president geen hond?’

Een simpele vraag, die Barbra Streisand, quasi-toevallig stelde tijdens een interview dat eigenlijk over haar nieuwe album zou gaan. Trump heeft inderdaad geen hond. Ook geen kat, wasbeer, goudvis of pony trouwens. Want, het zal niemand verbazen, Trump houdt niet van dieren. 

Toen hij in december 2016 het Witte Huis betrok, wilde een van zijn sympathisanten hem een puppy cadeau doen: een negen weken oude goldendoodle die Patton heette. Zoontje Barron zou naar verluidt onmiddellijk verliefd op het hondje zijn geworden, maar papa zei nee.

Daarmee is Donald Trump sinds William McKinley, die in 1897 president werd, de eerste POTUS zonder huisdier. Het rijtje dierloze presidenten is opvallend kort, want alleen James K. Polk en Andrew Johnson gingen hem voor, hoewel Johnson volgens de overlevering wel de muizen voerde die de presidentiële slaapvertrekken bewoonden. 

Dat Trump geen hondenliefhebber is, wisten de lezers van Raising Trump allang. Daarin onthulde zijn ex Ivana dat Trump op voet van oorlog leefde met Ivana’s witte poedel Chappy. Ivana weigerde afstand van Chappy te doen en verklaarde dat die op zijn beurt ook niets van Trump moest hebben.

Het standpunt van Melania inzake de huisdierkwestie is niet bekend, maar haar kledingstijl laat zich in elk geval lastig verenigen met huisgenoten van welke aard dan ook. 

Gelukkig hebben we ook nog een vice-president. Mike Pence is uit ander hout gesneden en nam uit Indiana niet alleen katten Pickle en Oreo mee, maar ook een slang en een konijn dat luistert naar de naam Marlon Bundo. Marlon heeft een eigen Instagram account en geniet een iconische status in de konijnenwereld. Charlotte en Karen Pence schreven een boek over zijn leven, waarop prompt een parodie verscheen waarin Marlon gay bleek te zijn.

De Pencesjes is het niet gauw te gek op het petfront. Hun beagle Maverick was vlak voor de verkiezingen naar de eeuwige jachtvelden vertrokken maar werd al snel opgevolgd door puppy Harley, een Australische herder. Na de dood van Oreo kwam cyperse kitten Hazel de familie Pence opvrolijken. Mike en Karen Pence twitteren en instagrammen graag foto’s van hun dieren, wat ongetwijfeld niet in de smaak valt bij Trump.

Hij heeft weinig op met de dierenliefde van zijn vice-president. Nadat Pence zijn huisdieren naar Washington had gevlogen, zei Trump tegen een van zijn adviseurs dat hij dat gênant vond en een ‘low-class’ actie. Volgens hem waren de Pences ‘yokels’, ofwel boerenkinkels.

Voor het argument dat een presidentiële hond Trump aan extra kiezers zou kunnen helpen, is hij niet gevoelig. Om die reden een hond nemen, noemde hij ‘phoney’. Heeft hij eindelijk ook eens gelijk.

De familie Pence met hun huisdieren

Jennifer B. Pickens

Pets at the White House: 50 years of presidents and their pets 

Fife and Drum Press