Terugkijktips van afgelopen week die je niet mag missen
Harde waarheid
Karavan en de tand des tijds
De Iraëlische landschapskunstenaar Dani Karavan (90) gaat op afscheidstournee langs zijn werken. ‘Als ik er niet meer ben, zorgt niemand meer voor ze.’
lees verder
Het kunstwerk is drie kilometer lang. Honderd zuilen van zandsteen van drieënhalve meter hoog, met het woord ‘vrede’ erin geïnscribeerd in steeds een andere taal. De zuilen rijzen op uit de eindeloze zandvlakte van de Negev-woestijn, in het zuidwesten van Israël, vormen een lange lijn van de vestiging Nitzana tot aan de grens met Egypte.
Ergens halverwege Barak Heymanns documentaire High Maintenance, The Life and Work of Dani Karavan (Israël/Polen, 2020) staat de Israëlische beeldend kunstenaar tegenover een groepje dorpsbestuurders. Het decor is een woestijnlandschap. In de wijde verte niets te zien. Nitzana wil uitbreiden, maar Karavan is fel tegen, de nieuwbouw zou zijn kunstwerk Way of Peace ruïneren: ‘De woestijn is groot, bouw maar ergens anders.’
De mei vorig jaar overleden kunstenaar (1930-2021) was geen makkelijk mens. Wie kritiek uit op zijn werk of blijk geeft van onwetendheid krijgt de wind van voren, in weinig omfloerst taalgebruik. Het blijkt tegelijk ook een aandoenlijke man, met gevoel voor humor, kwetsbaar.
In de documentaire maakt Karavan een rondreis langs enkele van de bijna honderd kunstwerken die hij over de hele wereld bouwde, vaak op plekken verbonden met WO II en de Holocaust, in Israël, Duitsland, Italië en Japan. Het is een afscheidstour, wordt gaandeweg duidelijk. Karavan is bijna negentig, kampt met lichamelijke aftakeling, zijn geheugen laat hem in de steek (‘ben ik hier vandaag al geweest?’). De fysieke malheur van Karavan wordt weerspiegeld in zijn kunst, in de staat waarin hij zijn kunstwerken aantreft. Het is het lot van veel landschapsarchitectuur: verval ligt op de loer. Kunstwerken hebben te lijden onder de elementen, vallen ten prooi aan verwaarlozing, worden bedreigd door bestuurders en hun nieuwbouwplannetjes.
De reis voert ook naar Berlijn, naar het monument voor de in WO II vermoordde Sinti en Roma. Van erosie of verwaarlozing is hier geen sprake. Het monument – een donkere, ronde poel: kijk erin en je kijkt in je eigen duistere kant – ligt er smetteloos bij. Schijn bedriegt echter. Deutsche Bahn heeft plannen voor een forensentrein, waarvan het traject recht onder het monument voert. Als het plan doorgaat sneuvelen de hoge bomen die het monument omringen, bomen die voor Karavan deel uitmaakten van het kunstwerk.
‘Mijn kunstwerken zijn als mijn kinderen,’ zei Karavan ooit, ‘maar waar kinderen met de tijd zelfstandiger worden, worden mijn kunstwerken steeds hulpbehoevender.’ En als dochter Noa hem gekscherend voorhoudt dat hij meer aandacht heeft voor zijn kunstwerken dan voor haar: ‘als ik er niet meer ben, zorgt niemand meer voor ze.’
Of de plannen daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht is anno 2022 ongewis. Actiegroepen protesteren, wijzen op de beladen geschiedenis van Deutsche Bahn. En ook dochter Noa roert zich in het debat.
Objectief seksisme
Vermogen verplicht
In de nieuwe VPRO-serie Sander en de kloof kijkt presentator en journalist Sander Schimmelpenninck naar de gevolgen van de groeiende welvaartskloof voor de haves en de have-nots. ‘Ik zeg tegen de rijken: jullie weten hoe het zit, dus doe er wat aan.’
lees verder
Aan het begin van de tweede aflevering van Sander en de kloof kijkt Sander Schimmelpenninck (37) vanuit zijn Amsterdamse appartement peinzend naar buiten. In een voice-over zegt hij: ‘Ik hoor je wel denken. Typisch voorbeeldje van de grachtengordelelite.’ Schimmelpenninck maait hiermee alvast critici het gras voor de voeten weg. Die karakteriseren hem immers graag als rechtse kakker, terwijl hij als opiniemaker op televisie en radio en in zijn columns voor de Volkskrant soms verrassend progressief uit de hoek kan komen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om een vrouwenquotum (waar hij voor is) en de almaar groeiende kloof tussen arm en rijk. Over dat laatste onderwerp gaat de zesdelige serie Sander en de kloof, waarin Schimmelpenninck kritisch kijkt naar de vermogensongelijkheid in ons land.
Al in de eerste aflevering, ‘De plek van je wieg’, blijkt dat hij zijn eigen positie daarbij niet ontziet. Vanuit zijn ouderlijk huis, een kasteel dat zijn adellijke familie toebehoort, praat hij met zijn ouders en een groep vrienden over de kansen die zij hebben gekregen, in tegenstelling tot minder bevoorrechten. Hoe eerlijk is het dat iemand uit een rijk gezin een voorsprong heeft op de rest? Is dit een groot probleem? En zo ja, wie is er dan verantwoordelijk? Schimmelpenninck spreekt met mensen uit alle lagen van de samenleving over de problemen die voortkomen uit de groeiende inkomensongelijkheid, bijvoorbeeld op de huizenmarkt, in het onderwijs en de gezondheidszorg.
Verwend jongetje
In het slotbetoog van de laatste aflevering vormt Schimmelpennincks appartement wederom het decor. Vanachter de lange keukentafel kijk ik mee hoe Schimmelpenninck en eindredacteur Ellen Vloet de tekst aanscherpen om zijn boodschap nog urgenter te laten klinken. Cameraman Bart Stoffels en regisseur Martijn Nijboer bedenken intussen waar de presentator in de zitkamer het beste plaats kan nemen voor de camera. Iedereen is in werkmodus, maar er hangt ook een gemoedelijke sfeer, waarschijnlijk dankzij de maandenlange samenwerking. Sommige takes moeten een paar keer opnieuw, waarop Schimmelpenninck quasigeïrriteerd zegt dat zijn podcasts wel in één take worden opgenomen. De programmamaker en schrijver is ook te horen in de Zelfspodcast, waarin hij met jeugdvriend en zanger Jaap Siewertsz van Reesema het leven en de wereld doorneemt. Ze doen dat met veel humor, maar niet altijd even subtiel. Hun onhandige opmerkingen over (bekende) vrouwen leiden nogal eens tot kritiek van boze feministen.
Wanneer ik na de opnames en een impromptu fotoshoot Schimmelpenninck aan die keukentafel spreek, zegt hij het volgende over zijn verschillende rollen: ‘Elk medium heeft zijn toon. In mijn podcast ben ik anders dan in mijn columns, in deze serie ben ik anders dan op Twitter. Dat hoort een beetje bij wat ik mezelf aandoe, namelijk verschillende media bedienen. Twitter is een soort theater, dat moet je niet al te serieus nemen. Daar gaat het om scherp en vilein zijn, iets waar ik wel lol in heb.’
Schimmelpenninck lijkt voor het grote publiek soms wat ongrijpbaar. Hij verruilde Quote voor omroep wnl, waar hij een jaar lang de talkshow Op1 presenteerde, om vervolgens in 2020 voor de vpro met Thomas Erdbrink de documentaire Zweden doen het anders te maken. Op de vraag of hij er last van heeft dat mensen hem de hele tijd in een hokje proberen te duwen, antwoordt hij schouderophalend: ‘Nee, want ze kijken niet naar de inhoud. Hele linkse mensen zien mijn achternaam en schrijven me af, omdat ze denken: hij is een verwend, geprivilegieerd jongetje en dus is hij fout. Dat vind ik niet aardig en het is bovendien onverstandig, mensen afrekenen op basis van hun afkomst, want dat is feitelijk wat ze doen. Bij Nederlanders van Turkse komaf vinden ze zoiets niet kunnen, en terecht, maar bij iemand van adel mag het wel. Aan de rechterkant zie je juist veel mensen die helemaal niet rechts zouden hoeven zijn omdat dit tegen hun belang indruist, maar die heel erg bezig zijn met hun identiteit. Ik heb niks met dat hele identiteitsdenken, ik vind het gewoon heel dom.’
Baby Boomers
De serie is volgens Schimmelpenninck geïnspireerd op zijn ervaringen bij het zakenblad Quote, waarvoor hij zeven jaar lang heeft gewerkt, waarvan de laatste vier als hoofdredacteur. Schimmelpenninck: ‘Ik heb daar met name de wereld van het nieuwe geld bestudeerd. Steeds vaker dacht ik: leven we nog in een tijd waarin je het als selfmade ondernemer kunt maken? In de nieuwste Quote 500 [de jaarlijkse lijst met de 500 rijkste Nederlanders, red.] vind je nog steeds fantastische verhalen van ondernemers die helemaal vanuit het niets komen, maar je ziet wel meer erfgenamen. Dat was ook wel te voorspellen: de babyboomers, een hele succesvolle generatie, hebben veel geld verdiend en dragen hun vermogens over aan hun kinderen. Degenen die mazzel hebben en aan de goede kant van de kloof staan, hebben nu een toptijd. Voor anderen is het lastig, die kunnen misschien niet zo makkelijk een huis kopen en dat gat dicht je niet meer. Hierdoor is de ongelijkheid binnen mijn generatie enorm. Wanneer er sprake is van zulke kansenongelijkheid vind ik dat de verantwoordelijkheid van de rijken groter is dan van de rest. In de serie zeg ik tegen hen: jullie weten hoe het zit, dus doe er wat aan.’
Wanneer Schimmelpenninck de vermogende elite kritisch bevraagt over de welvaartskloof wordt dat hem niet altijd in dank afgenomen. Waarom probeert hij de bevoorrechte kring waarvan hij zelf deel uitmaakt zwart te maken? Los van dat het volgens Schimmelpenninck rationeel gezien onrechtvaardig is dat de kloof in ons land steeds groter wordt, denkt hij dat er ook een grens is aan waar de kleine groep rijken mee kan wegkomen. Hij spreekt de elite niet alleen aan op hun gedrag, zoals de handige maniertjes waarop sommigen met belastingwetten omgaan, maar waarschuwt ook voor de dag waarop de rest van de samenleving hen beu is en op radicale wijze haar kapitaal komt opeisen.
Voor een actueel voorbeeld hoef je niet eens zo ver te kijken: in september 2021 stemde een meerderheid van de inwoners van Berlijn voor het onteigenen van vastgoedinvesteerders die meer dan 3000 woningen bezitten. Is Amsterdam de volgende stad? ‘Dat wil ik natuurlijk voorkomen. Kijk, ik ben geen linkse activist, ik ben een liberaal en zit in het midden van het politieke spectrum. Alleen denk ik wel dat we de afgelopen decennia te veel naar rechts zijn doorgeschoten. Daarom zeg ik ook tegen de bezittende elite: pas nou op. Want wat in Berlijn gebeurt, is nog niks vergeleken met wat er kan gebeuren. Namelijk, inderdaad, revolutie. Niet in Nederland, we zijn niet revolutionair en er is eigenlijk geen links-activistische cultuur meer, die is heel marginaal. Maar het zal op een andere manier naar buiten komen. Misschien gebeurt dat al, met rechts-populisme, want het is natuurlijk niet gezegd dat het linkse krakers moeten zijn. Er zijn veel mensen in Nederland die zich gemarginaliseerd voelen en die worden daar heel rechts van.’
Tax Me Now
Los van eventuele revoluties die we als samenleving kunnen vermijden, is Schimmelpennincks belangrijkste boodschap dat een eerlijke samenleving iedereen gelijke kansen moet bieden. Dat is waar het volgens hem steeds vaker aan schort en dat veroorzaakt massale onvrede. ‘Je kan niet tegen iemand zeggen dat hij het zelf maar moet regelen als diegene geen gelijke kansen krijgt. Dat is oneerlijk, inconsequent ook. De klassieke liberalen, zoals de negentiende-eeuwse filosofen Locke en Mill, zijn daarom ook voor een forse erfbelasting. Dát is liberaal.’
Die erfbelasting komt uitgebreid aan bod in de laatste aflevering van de serie, waarin Schimmelpenninck de 29-jarige miljonairsdochter Marlene Engelhorn in Wenen bezoekt. Ze is het gezicht achter Tax Me Now, een actiegroep van meer dan vijftig erfgenamen die bepleit dat de bezittende klasse haar rijkdom eerlijker moet verdelen, en dus zwaarder belast moet worden. Schimmelpenninck heeft zich intussen bij de club aangesloten – ‘Morgen hebben we weer een Zoom-vergadering’ –, maar hij denkt dat het bewustzijn hierover niet alleen moet doordringen tot de gefortuneerden. ‘Wat ik problematisch vind is dat het besef over vermogensongelijkheid nog minder leeft bij de mensen die juist belang hebben bij verandering. De gemiddelde Nederlander is zelfs tégen elke vorm van erfbelasting, want die wil straks niet meer belasting betalen over een erfenis van z’n oma. Maar belastingen hangen met elkaar samen, wanneer de belasting op de erfenis omhooggaat, gaat die op iets anders omlaag. In de serie probeer ik dit ook duidelijk te maken, maar dat blijft lastig.’
Ondertussen in Soedan
Twaalf duizendste
In Sotsji won schaatser Jan Smeekens een gouden medaille. Heel even.
lees verder
Verhalen over topsporters die met grote persoonlijke problemen kampten zijn er legio. Sommigen bezweken onder de aandacht en de plotselinge rijkdom, anderen verdroegen de prestatiedrang niet en werden depressief, en dan was er nog de leegte na afloop van de carrière. Maar zelden betrof het verdriet de eigen prestaties, en niet eerder ging het over zo weinig als bij schaatser Jan Smeekens. Het verschil tussen hemel en hel was nooit zo klein: een afgrond van 0,012 seconden.
Het is maandag 10 februari 2014 als Smeekens, vanwege zijn diepe zit á la sprintkoning Hiroyasu Shimizu, wel ‘de Japanner van Salland’ genoemd, in de laatste rit van de olympische 500-meter aantreedt. Concurrent Michel Mulder heeft juist daarvoor gereden en Smeekens weet wat hij moet doen. Sneller dan 34,72 moet het gaan, dan wacht het goud, de glorie, de beloning voor al die lange jaren van afzien. Als hij over de finish komt verschijnt 34,72 op het scorebord. Hij is gelijk geëindigd met Mulder. Smeekens’ naam staat echter bovenaan. Ergens in de cijfers verder achter de komma moet hij toch sneller zijn geweest. Hij juicht, buiten zinnen, begint aan een ereronde. En dan ineens verwisselen op het scorebord de namen Smeekens en Mulder van positie. De tijd van Mulder is met vier honderdste gecorrigeerd. Mulder springt juichend op. Smeekens ondertussen is bezig met zijn ereronde, in de overtuiging dat hij olympisch goud heeft gewonnen. En dan ziet hij zijn coach gebaren.
In Andere tijden sport vertelt Smeekens over wat volgde. Het goud dat geen goud was zorgde voor een trauma. Na Sotsji wierp Smeekens zich op meditatie, ging in therapie, ging zelfs boksen.
In 2017 werd hij wereldkampioen op zijn afstand, een kroon op zijn carrière, maar Sotsji gaat nooit meer helemaal weg, zegt hij, dat litteken van 0,012 seconden groot, dat is er voor altijd.